En dan nog iemand

Door: Henk van der Veer Cultuur en uitgaan
Alex van Ligten
Alex van Ligten Foto Henk van der Veer

SNEEK- Toespraak van Alex van Ligten gehouden op 4 mei 2024 bij het Joods Namenmonument in de Stadhuistuin van Sneek

‘Verzet begint niet met grote woorden maar met kleine daden’ –

regels uit een gedicht van Remco Campert [1].

Wat wél met woorden begint, is haat. En op haat volgen verderf en vervolging.

We zijn hier bij de gedenksteen van 25 stadgenoten – de jongste, Mechelien Pino, was 10 jaar toen ze gedood werd, de oudste, Levi Velleman, was 80.

Wij gedenken deze mensen, al zoveel jaren na hun dood. Die dood begon al bij het zaaien van haat om geen andere reden dan dat ze joods waren. Het haatzaaien en discrimineren leidden tot vervolging, deportaties, moord.

Achttien keer staat het vloekwoord Auschwitz op de steen, zes keer het even vreselijke Sobibor. Van Rozet IJzerman, omgebracht op de dag na haar 18e verjaardag weten we zelfs de plaats niet waar ze is vermoord.

Wij, tot ons geluk (en met meer geluk dan wijsheid) levend in een vrij land, maar ontevredener en klageriger dan voorheen, gedenken vandaag bij de namen van deze stadgenoten de miljoenen mensen die door hun haters zijn vervolgd en vermoord, de meeste van hen Joden, maar ook Roma, andersgeaarden, politieke tegenstanders en verzetsmensen.

Omdat haat en dood met woorden beginnen, doen wij er wijs aan als we op onze woorden letten en op die van mensen die zich opwerpen als leiders.

We doen er wijs aan ons niet te laten bepalen door angst, om ons niet te niet laten opstoken door leugens en verdachtmakingen.

Het is goed als we hatelijkheden tot zwijgen weten te brengen door ertegenin te gaan, als het kan liefdevol, opdat het niet steeds opnieuw begint, het kwaad van haat tegen Joden omdat ze joods zijn of tegen moslims omdat ze moslim zijn of welke vergelijkbare groep ook. Dat het verdwijnen moge als sneeuw voor de zon.

Je teweerstellen tegen onrecht, het opnemen tegen haat- en verderfzaaiers, hoe doe je dat?

Je wilt je tegen het kwaad verzetten maar dat kun je niet in je eentje. Dat hoeft ook niet, maar het moet wel ergens beginnen. En waarom niet bij jou of bij mij?

Campert beschrijft het leven in vrijheid als een feest:

‘er werd gezongen, gedanst en gedronken’,

‘opa’s stonden in hoog aanzien

die zeiden dat het zo altijd was geweest

en altijd zo zou blijven.’

Het eten werd door de kroegbaas in schelpen opgediend.

Na het feest gaat iedereen slapen en ’s nachts vallen de tanks en de vrachtwagens van de bezetters binnen.

Het is gedaan met de vrijheid voor men het in gaten heeft.

Dan gaat het gedicht verder:

Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden

zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z´n kop krijgt

zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud

zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt

zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem

jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet

en dan die vraag aan een ander stellen.

_ _ _

Iemand weigert de schelp
iemand houdt op met dansen
iemand smijt de kroegbaas de kruik in ´t gezicht
iemand zegt opa de pest met je oude verhalen
iemand wil het alfabet leren

iemand pakt de opzichter z´n zweep af
iemand steelt een geweer
iemand zegt dit is mijn grond
iemand staat zijn dochter niet af aan de landheer
iemand antwoordt niet met twee woorden

iemand houdt zijn graan verborgen
iemand viert geen feest als de vrachtwagens komen
iemand spuugt op de grond als hij de soldaten ziet
iemand snijdt de banden door
iemand verschuilt zich in het woud

iemand droomt niet meer
iemand richt zich op
iemand is voor altijd wakker
iemand stelt de vraag
iemand verzet zich

en dan nog iemand
en nog iemand
en nog.

Gedicht van Esmée

Stil

vanavond ben ik stil

voor wat verloren ging

in voorbije oorlogstijd

onschuld, veiligheid, vertrouwen

leven

bevroren in de tijd

vanavond ben ik stil

voor wie verlies nog draagt

van wie lang geleden is gestorven

angst, onmacht, strijd

diepe sporen

voordat vrijheid werd verworven

vanavond ben ik stil

voor wie de stilte raakt

aan nooit verloren pijn

zonder grenzen zonder tijd

in stilte

zullen we verbonden zijn

[1] ‘Iemand stelt de vraag’, uit de bundel Betere tijden (1970), in Remco Campert dichter (1999), 380-383