100 man sterk Lemster Mannnenkoor: binding en fluisteren

Cultuur en uitgaan

LEMMER - De zuiverste toon die het Lemster Mannenkoor zingt is ‘binding’. Dat woord wordt namelijk telkens gebruikt als je voorzitter Lammert Wassenaar, vicevoorzitter Pieter Schop en algemeen bestuurslid Jan Pranger vraagt naar alles van het hoe en waarom van het beroemde, dik honderd man sterke Lemster Mannenkoor. Een koor wat dus geschraagd wordt door binding.

Natuurlijk, Lemsters mogen sowieso graag zingen. Vissersstadjes zijn er immers beroemd
door geworden. Netten op schoot verstellen en dan gezamenlijk zingen. Dat is het oude
beeld. Vijf en vijftig jaar geleden werd het Lemster Mannenkoor opgericht. Het is er nog en
glorieert als nooit tevoren. Al zijn het allang niet meer enkel Lemsters die in het koor zitten
en zingen.

“Zestig procent”, zegt Wassenaar. De rest komt uit heel Fryslân, van Burgum tot Blokzijl en
van Wolvega tot Bakhuizen. Ze hebben zich aangemeld omdat het een eer is tot het koor toe
te treden. Zo wordt het althans vaak gevoeld. Twee keer per jaar hebben ze bij het Lemster
Mannenkoor ‘iepen repetysjes’, een soort auditie. Dan wordt bekeken of je bas, bariton of
tenor bent. Je hoeft je niet te verschuilen: “Der bin folle mear minsken dy’t net sjonge en it
wol goed kinne”. Echter niet iedereen mag door: dissonanten kunnen ze in het koor niet
gebruiken, die worden (vriendelijk overigens) afgewimpeld.

Allemaal
De kracht van het koor is om het met z’n allen zo goed mogelijk te doen. Als het koor gaat
optreden komt de hele ploeg van zo’n 100 leden. Bij uitzondering is het een keertje 95.
Iedereen is er. Ze komen ook elke keer allemaal op dinsdagavond naar het Zuyderzee
Lyceum in Lemmer. Repeteren. Met de Kerst doen ze in de verzorgingscentra in Lemmer en
Joure optredens in kleiner verband, maar normaal vragen ze een organisatie rustig om een
grote ruimte waar het goed klinkt en waar dik 100 man kunnen staan en gehoord worden als
ze zingen.

Ze zingen een gevarieerd pakket aan ‘nummers’. Ze kennen heel veel prachtige Friese
liederen. Kennen ook het religieuze repertoire, de Prelude. Als er (vooral buiten Fryslân waar
ze ook veel optreden) gevraagd wordt naar het klassieke werk, gooien ze Strauss en
Beethoven erin. Ze hebben ook een Russisch repertoire, traditionele spirituals en een
kerstrepertoire. “Mar at we bûten Fryslân binne, dogge we altyd in Frysk liet, en fansels it
Frysk folksliet”. Dat deden ze ook voor een voetbalwedstijd van de SC Heerenveen in het Abe
Lenstrastadion en dat klonk wel heel imposant.

Sociaal
Het Lemster Mannekoor is een sociaal koor. Daar komt het woord ‘binding’ al om de hoek.
Als je ziek bent dan word je verrast met een kleinigheid, iedereen informeert. Nu, tijdens de
koor loze coronatijd hebben ze een krant gemaakt om de binding te waarborgen. Het is bij
het koor altijd heel gezellig.
Toch is er ook een strakke discipline. Dat is bij een koor van 100 man noodzakelijk. Jan
Pranger haalt onmiddellijk de dader daarvan op tafel in allemaal prijzende bewoordingen.
“Onze dirigent, Feike van Tuinen, hartstikke goed. Brengt er ‘schwung’ in, zorgt voor
hoogstaande muzikaliteit. Hij laat de koorleden altijd even gezellig vriendschappelijk
babbelen, maar roept dan: “Sjonge”. En dan is iedereen op hem gericht.

Concert
Ook een concert is een militaire operatie. Je betaalt als organisatie 850 euro. Concerten in
kerken doen ze voor 650 euro. Het koor heeft een eigen vrachtauto voor piano, orgel,
podium en stoelen. Een hecht team van acht zangers maakt de ruimte ‘concert gereed’. Dan
staan daarna 100 man gekleed in Friese kostuums uit 1870 klaar om te zingen. Die kostuums
worden overigens in eigen beheer gemaakt. Schop: “En we ha stof genôch om noch jierren
troch te gean.”

Dat zal ook wel goed komen. Natuurlijk, er zijn er die het fysiek niet meer op kunnen
brengen. En ze ontkomen er niet aan dat er zo nu en dan iemand overlijdt. Toch blijft het
zingend ledental ongeveer gelijk. Het Lemster Mannenkoor heeft altijd 125 leden, 100
daarvan zingen mee in concerten. De jongste is 41 de oudste 87. Al zijn er mannen die al
vijftig jaar meezingen, “We vergrijzen niet. Elk jaar staan er weer nieuwe zangers klaar.
En ‘we’ zitten niet stil. Elke week oefenen, vaak optredens in diverse plaatsen in den lande.”
Maar dan hebben ze ook nog tijd voor de appelactie, waarbij ze uit naam van het koor 4000
zakjes met appels verkopen. Of zorgen dat voor de gemeente de Fryske Marren 25.000 afval-
aanrechtbakjes afgeleverd worden.

Muziek
Het wordt hoog tijd dat we in dit verhaal in de muziek treden. Als iemand op een repetitie
iets te luid zingt wordt hij aangesproken. ‘Ssst, doe zachtjes’. Daar is het koor beroemd in.
Bijna fluisterend zingen met 100 man. Goed articulerend. Imposant. “Ja,” zegt Schop, “Dan
klinkt it hast kwetsber, sa sacht”.

Jan Pranger noemt het de ‘balans’. Niet alleen in zacht/hard, maar ook de zang van de
tegenmelodie, de tweede partij. De tenoren zijn niet dominant. Dan komen de bassen erbij
als fundament van het koor. De dirigent Feike van Tuinen speelt dan met al die klanken. Dirk
Norbruis voelt feilloos aan hoe en waar hij zangpartijen en het koor als geheel ondersteunt.
“Gevolg”, zegt Pranger, “Een mooie ronde volle toon”. Schop: “Mar we kin ek wol folút
sjonge”. Wassenaar: “Ik stean efteroan by de bassen en dan is it goed te hearen, balâns. We
ha gjin ‘solisten’, dy wurde der daliks op wiisd dat soks net nedich is.“

Feike van Tuinen is dirigent sinds 2016. Hij woont in IJlst, maar komt uit de Waadhoeke. Daar
komt ook de muzikaal begeleider Dirk Norbruis vandaan. Kan dat wel? Bildtkers die Lemsters muzikaal sturen? Alle drie reageren onmiddellijk luidkeels.”Die beide mannen zijn zo goed,
die willen we niet meer kwijt.” Norbruis, zelf dirigent van koren is achter de piano een
meester. “Van zijn tussenspel geniet je apart”. Logisch dat hun optredens veel publiek
trekken. Ze raken met elkaar in gesprek. ”Wit jim noch wol yn Kollum, dêr hienen we 600
man”. “Ja. En begjin maart yn Nijeveen, in hiele folle bak”.

Corona
Maar het koor ligt sinds Nijeveen stil. Geen oefenavonden meer in het Zuyderzee Lyceum.
Straks ook niet, daar kunnen ze met z’n honderd mannen niet anderhalve meter van elkaar
af staan. Bovendien is het plafond te laag. Ze zoeken wat anders. Dat moet een praktische
ruimte zijn met voldoende ventilatie. En voor optredens geldt hetzelfde, want de
autoriteiten zijn als de dood voor zingen in te kleine onvoldoende geventileerde gebouwen.
De optredens van september en oktober zijn al geschrapt, met de Kerst is er misschien wat
mogelijk, maar dan moet er snel geoefend worden. Wassenaar: “Nee, we sille bliid wêze as
we maart wer los kinne”. Zolang moeten ze het maar doen met de LP’s, CD’s en DVD’s die ze
hebben uitgebracht en die op hun website worden aangeprezen.

We hebben Wassenaar, Pranger en Schop gemeld als bestuursleden. Maar ze zingen
natuurlijk alle drie mee. Je ziet dan aan de ogen dat ze dat veel belangrijker vinden dan het
bestuurlijke werk. Jan Pranger verwoordt het: “Ik ga er altijd met plezier naar toe. We
hebben een goede sfeer in een professionele organisatie met veel binding”. De beide andere
mannen knikken.

Tekst: Eelke Lok