Claudia Nijdam uit Mildam: IJslanders als lifestyle

Algemeen
Afbeelding

MILDAM - Ze begon al op jonge leeftijd, al was haar moeder faliekant tegen. Claudia Nijdam moest en zou iets met paarden doen. Toen ze van Nieuwegein naar Heerenveen waren verhuisd en de scholiere weilanden met paarden ontdekte, trok ze de stoute schoenen aan en regelde haar eigen verzorgpony! Paarden werden een lifestyle. En dat is nooit meer overgegaan.

\n

\n

Claudia Jacobi-Nijdam uit Mildam is inmiddels 38 jaar. “Wat heb ik al veel geleerd!”, zegt ze enthousiast. “Te beginnen met stallen uitmesten en pony rijden, maar vooral van vaak op mijn bek gaan.” Ze heeft intussen al veel soorten paarden bereden en heeft een radar ontwikkeld voor wat een paard wil en kan.

Vraag en antwoord

“Werken met paarden is een kwestie van vraag en antwoord, nooit afdwingen”, zegt Claudia en ze legt uit. “Elk dier heeft een eigen karakter.  Ik heb best ingewikkelde paarden bereden: eigengereide en gedweeë,  superrelaxte en overdreven schrikachtige. Van het ene dier merk je dat ie een bosrit heerlijk vindt, maar dat een wedstrijd stress oproept. En het andere dier blijkt supergevoelig voor je stemming. Je moet steeds de ideale combi vinden van wat zo’n dier wil en wat jij wilt.”

Claudia is door schade en schande wijs geworden en heeft de teugels inmiddels stevig in handen. Immers, een verzorgpony kan verkocht worden en een fokker kan stoppen met een renstal. In haar eindexamenjaar had ze nauwelijks tijd, maar kort daarop kwam een oudere boer op haar pad die vroeg of ze zijn Friese paarden kon ‘bijhouden’. Berijden dus en trainen. Claudia deed dat maar al te graag en kocht van haar eerste spaargeld zelfs een Friese merrie van hem.

Geitenfokvereniging

Claudia: “En toen kreeg ik een ernstig ongeluk. Op een buitenrit, keurig in de berm stappend, kwam ik langs een terras waar een geitenfokvereniging zat. Toen ik was gepasseerd en een van de mannen zijn motor startte, reageerde mijn paard nauwelijks op de herrie. Maar toen de rest van de club met loeiende motoren optrok, steigerde mijn paard in paniek. Ze kwam tussen de motoren terecht en de rest heb ik van anderen moeten horen. Vreselijk! De merrie mankeerde nota bene niks - op wat schaafwonden na - maar ik kwam eruit met een schedelbasisfractuur, een gebroken sleutelbeen en alle ribben gekneusd. Ik kon een jaar lang geen licht of geluid verdragen en ben uiteindelijk weer in mijn kracht gezet door een psycholoog. Van een geknakt vogeltje werd ik weer mezelf: stoer, voor niets en niemand bang en zelfverzekerd als het om paarden gaat.”

Horse farm assistant

Maar hoe gaat dat? Kun je je brood wel verdienen in de paardenwereld? Claudia moest eerst maar eens een studie doen en een baan zoeken. Ze koos voor een opleiding multimedia en wat dat werk betreft is ze bij het arbeidsbureau nooit verder gekomen dan de hal. Op ooghoogte hing een Europese vacature: ‘horsefarm assistent gezocht’. In IJsland! Zonder aarzeling hapte de negentienjarige Claudia toe en boekte een reis naar Reykjavik. Doordat de vlucht zeven uur vertraging had, raakte ze in gesprek met een Nederlandse met een IJslandse echtgenoot. Zo vloog ze het - en de - onbekende tegemoet. Gelukkig kende de IJslandse man de betreffende farm en reed hij haar erheen. De farmer bleek een man van 84...

Claudia: “Een schat van een man, maar hij sprak alleen IJslands. Dat kreeg ik dus in noodtempo onder de knie. Maar al snel bleek dat ik ‘alles’ moest bijhouden. Niet alleen zijn veertig paarden verzorgen en trainen, maar ook de zorg voor de huishouding, stal, land, kapotte hekken enzovoorts.”

Ideale plaatje van een paard

Zo maakte Claudia kennis met het IJslandse paard. Een overweldigende ervaring: “Ik was totaal niet bekend met dat officiële ras maar merkte hoe leuk en veelzijdig deze paardjes wel zijn. Ze hebben een grote will to please en een hoop vuur. Het is een sterk ras, echt dichtbij de natuur. Voor mij benaderen ze het ideaalbeeld van een paard.  Met een schofthoogte van 1,45 meter max zijn ze relatief klein, maar het bijzondere is dat ze in plaats van drie wel vijf gangen hebben. Naast stap, draf en galop is daar ook nog de ‘tölt’ en een telgang.” Alles was nieuw voor haar en al doende leerde ze de dieren zadelmak maken en geschikt voor de verkoop.

Na haar eerste zeven maanden in IJsland, kwam ze terug naar Nederland. Het bescheiden loon van haar IJslandse baas werd aangevuld met een cadeau: twee paarden die ze met het vliegtuig naar hier liet komen. Claudia: “Ik had ineens twee IJslanders! De ene verkocht ik om de kosten van de vlucht te dekken; de andere hield ik zelf. Dát smaakte naar meer. Ik heb lessen en cursussen van instructeurs gevolgd die verstand hadden van IJslandse paarden en hun bijzondere gangen.” 

Claudia en Claudius

Dressuur is de basis voor alle paarden, meent Claudia, maar tot haar verontwaardiging wordt er in ‘de grote paardenwereld’ - ook figuurlijk - neergekeken op IJslandse paarden. Toch ging ze ermee IJslander wedstrijd rijden, maar haar paard bleek daar lang niet zo blij mee als met een buitenrit. Ze heeft hem verkocht aan een baas zonder wedstrijdambities waarmee het goed klikte. Intussen kocht ze Djarfur, een ruin, bij mensen die er duidelijk geen verstand van hadden. Zijn hoeven waren huizenhoog, er was duidelijk niets aan dat dier onderhouden en er bleek inteelt in de stal. Claudia trainde hem naar de toppen van zijn kunnen maar nam met de verkoop definitief afscheid. Ze droomde namelijk al een tijdje van een nakomeling van Lord, haar favoriete hengst uit IJsland.

Claudia: “Ik heb nazaten en hun eigenaars kunnen opsporen via Facebook - de wet op de privacy was er nog niet! -  en écht, er was een Kládíus geboren: Claudius! ‘Het heeft zo moeten zijn’, schoot door me heen, ik heb hem ongezien gekocht. Ik heb hem eerst daar gelaten en toen hij twee jaar was, heb ik hem laten overvliegen.” Claudia vertelt geroerd over zijn kennismaking met de kudde op het land bij huis. Hoe hij relaxed snuffelend langs de paarden liep en zich terugtrok als er een machtsspel dreigde. Claudius werd meteen geaccepteerd in de groep. 

Fokken is gokken

Het zou voor elk paard het beste zijn om er pas op te rijden als ‘ie zeker vier jaar oud is, volgens Claudia. En dus heeft ze eindeloos met Claudius gewandeld en gefietst door het bos. Na verloop van tijd met een bitje in, later met een zadel op de rug, geduldig steeds maar weer dat rondje langs. Toen ze voor het eerst voorzichtig op hem ging zitten, ging hij zonder enige instructie het bekende rondje lopen. Het vertrouwen werd wederzijds.

Claudia is verslaafd geraakt aan IJslandse paarden. Ze heeft Tvaila, een merrie gekocht, waarmee ze twee veulens heeft gefokt, Viktor en Fenja van Annebuorren. En onlangs kocht ze Sina, een dochter van Lord. Wat voor’‘personages’ ze worden moet nog blijken en of het winnaars-in-de-dop zijn is pas na pakweg vier jaar duidelijk. Nee, ze allemaal berijden zal ook niet kunnen, weet ze. Immers ‘If you bread them, you have to sell them’. Fokken is gokken. Succes ligt maar voor een deel bij sublieme voorouders, het karakter van het dier én wat de trainer er in weet te leggen doen de rest. Met Claudia als trainster komt dat wel goed. Zij is misschien zelf wel ‘het beste paard van stal’.

Weetjes over IJslanders

Griekse olijventelers hadden destijds graag een gangenpaard dat de tölt kent. Met een gewoon paard hotseklotste de pluk de manden uit, maar bij de tölt werd deze door de boomgaard ‘gewiegd’.

Zijn IJslanders geschikt voor ons klimaat? Het temperatuurverschil is klein. Het aantal uren daglicht in de winter - gemiddeld 3½ uuren daar tegen acht uren hier - bepaalt hoe snel een IJslander van vacht wisselt.

Door: Alie Rusch