Grote muzikale inbreng bij opening De Hang in Makkum

Algemeen
Foto: Sjoukje Steinhovden
Foto: Sjoukje Steinhovden

MAKKUM - De opening van het pop-up museum in De Hang werd muzikaal ingeluid door de Hangploech, die al zingend op ’t Preamke van René van der Bles bij Vallaat nr. 16 aankwam. 

Daar werd volop vis gerookt. Er was een aantal prominente gasten uitgenodigd. Zo verrichtte mevrouw Corrie van den Berg, één van de dochters van Tymen, de officiële opening van het museum. Ook mevrouw Epke van Elderen-Dijkstra, de jongste zus van Bob ‘Hobbes’ Dijkstra, en de heer Hans Keman, neef van officier en verzetsman Jan Keman, waren aanwezig.

De organisatie had echt over alles nagedacht. De opening vond plaats om 15.00 uur, het tijdstip waarop Makkum op 18 april in 1945, als laatste plaats in Friesland, werd bevrijd.

Behalve het museum is ook de zgn. Oorlogsroute Makkum uitgezet. Op deze wandelroute zijn panelen geplaatst met informatie en een QR-code die gescand kan worden om nòg meer informatie en foto’s te krijgen. In tegenstelling tot het museum is deze route permanent en de informatie achter de QR-codes zal regelmatig worden aangevuld.

De route werd officieel geopend door Eddy Karelsen, die in de oorlog als twaalfjarig jongetje samen met zijn broertje ondergedoken zat bij kapper Hoeksema, omdat zij een Joodse vader hadden. Durkje, de kleindochter van de kapper, praatte de openingshandelingen en gebeurtenissen aan elkaar. Zij kondigde onder meer Jan van der Velde aan, die het ‘Gedicht van de Hang’ uit de pen van zijn vader Daan voordroeg. Uiteraard zong de Hangploech hierna het Hanglied.

Als afsluiting van het openingsevenement bracht Leon Rinia het door Tineke Attema geschreven ‘Nea wer oarloch’. In het eerder genoemde openluchtspel zou hij als Sipke Horjus dit lied hebben gezongen en dit was de perfecte gelegenheid om het alsnog ten gehore te brengen. Leon zal het lied in het museum nog een keer zingen; dan wordt het opgenomen en vervolgens krijgt het een plekje achter een van de QR-codes van de wandelroute, zodat heel Makkum dit ontroerende lied kan beluisteren.

Na het officiële gedeelte van het programma kon men daadwerkelijk het museum binnengaan en toen kwamen tal van verhalen los. Ook de zwartste dag in de geschiedenis van Makkum kwam ter sprake, die 7de april in 1945, toen zeven jonge mannen genadeloos zwaar werden gemarteld en gefusilleerd. Bob Dijkstra was één van hen. Zijn zus Epke van Elderen-Dijkstra heeft hem nauwelijks bewust gekend; zij was zes toen er een eind kwam aan het leven van de 21-jarige Bob. Maar de gebeurtenis heeft altijd een stempel gedrukt op de familie. “Er werd nooit over gesproken, maar het was er altijd,” zegt ze.

Door: Sjoukje Steinhovden