Indrukwekkende toespraak ds. Alex van Ligten bij het Joods namenmonument van Sneek

Algemeen
Foto Henk van der Veer
Foto Henk van der Veer

SNEEK- Ds. Alex van Ligten hield vanavond een indrukwekkende korte toespraak bij het Joods namenmonument in de Stadhuistuin van Sneek. Hieronder die toespraak:

\n

 

Toespraak Alex van Ligten, 4 mei 2023 in de Stadhuistuin van Sneek

Ed Hoornik, dichter, overlevende van Dachau, ontmoette op bevrijdingsdag een oud-kampgenoot. Hij schreef er dit gedicht bij. 

Vanmiddag kwam ik hem tegen

in ‘t stadspark bij de muziek;

aanvankelijk deed hij verlegen,

maar, zich mengend onder ‘t publiek,

zei hij dat alles voorbij was,

het kamp speelde, sedert hij vrij was,

geen rol meer in zijn bestaan.

- Of hij er dan nooit van droomde?

Hier niet’, zei hij, en hij troonde

me mee naar een stille laan.

Weer’, zei ik, ‘vangen de bomen te bloeien aan.’

En hij: ‘Weer komen op de appèlplaats de doden aan.’

 

Het is allemaal lang geleden en toch ook niet.

De generaties van na de oorlog hebben er veel van meegekregen, via ouders die totaal over zwegen (de meeste) of ouders die over niets anders meer praatten.

Een rij bloeiende bomen in de lente kon lijken op een rij uitgemergelde gevangenen in de winterkou.

Zo werkt de oorlog door in alles waar je zogenaamd nooit meer van droomt. Vernederingen, executies, honger, kinderen gedood.

Op de gedenksteen hier staan vijfentwintig namen en vijftig data. En deze datum, 4 mei, was de verjaardagsdatum van een van hen, Clara Hanna Mendelson.

Ze zou vandaag een van de oudste inwoonsters van Sneek geweest kunnen zijn, 96 jaar, maar vijf-en-een-halve week voor haar zestiende verjaardag, is ze in Sobibor vergast.

Wij gedenken in deze vijfentwintig Sneekers álle in de oorlog omgebrachte, vervolgde mensenkinderen, Sinti, Roma, Joden. Geestelijk gehandicapten, homo’s.

Op onderdelen lijkt het verleden soms weer aanwezig.

De nazi-achtige geluiden in de Tweede Kamer van een paar sneue aandachttrekkers laten we voor wat ze zijn. De verschillen met toen zijn groter dan de overeenkomsten: er worden hier nu geen mensen vermoord zoals toen, ze hoeven hier niet op appèlplaatsen te staan.

Maar er worden wel mensen gekleineerd en gepest, op overheidsbevel, bij het uitvoeren van beleid.

Voor vluchtelingen uit oorlogen die al veel langer duren dan de vijf jaren bezetting hier, wordt bij binnenkomst in Nederland alles zo onaangenaam mogelijk gemaakt. Kinderen worden met hun ouders om de haverklap van opvangcentrum naar opvangcentrum geschoven, zodat ze vooral maar geen vriendschappen sluiten of zich ergens hechten, want dat zou er maar toe bijdragen dat ze nooit meer terug willen. Mensen worden illegaal verklaard.

Als er iets is waardoor wij de grote ellende van toen passend kunnen herdenken, dan is het dat we proberen ons land en onze stad juist plaatsen te laten zijn waar goede zorg en opvang is voor wie dat nodig heeft, waar mensen welkom zijn en niet louter op grond van hun aanwezigheid illegaal worden verklaard.

Maar als dat grootse woord uit de oorlog, illegaliteit, toch gebruikt wordt en de jacht daarmee geopend wordt op weerloze mensen, laat ons dan toch volop en van harte de kant kiezen van de illegalen. Of

Of met de trotse woorden uit de bezettingsjaren: Leve het verzet.