Arwen ten Cate en Roos Karst: “Veel meer meisjes zouden moeten gaan ijshockeyen”

Sport
Foto: Ynte Dragt
Foto: Ynte Dragt

TJALLEBERD - Voor meisjes die willen gaan sporten is ijshockey misschien niet meteen de meest voor de hand liggende keuze. 

Iets wat snel moet veranderen, als het aan de jonge ijshockeysters Arwen ten Cate uit Luinjeberd en Roos Karst uit Tjalleberd ligt. Het is een prachtige sport, ook voor vrouwen, vinden de beide dames die naast de clubcompetities ook al een aantal jaren op internationaal niveau presteren.

Arwen en Roos zijn allebei 17 jaar en zitten in het examenjaar van de havo op OSG Sevenwolden in Heerenveen. Maar hun jonge levens staan vooral in het teken van ijshockey, waar ze samen al speelden in de jeugdteams van Heerenveen Flyers. Afgelopen zomer nog waren Arwen en Roos van de partij bij het WK IJshockey voor dames onder de 18 jaar in Istanbul, waar het nationale team U18 op een verdienstelijke vierde plaats eindigde. Ze moeten er veel voor geven, maar krijgen er ook heel veel voor terug. De passie en de drive voor de ijshockeysport is groot en ze vertellen er maar al te graag over.

Topsport Talentschool

Hartsvriendinnen Arwen en Roos kennen elkaar al van jongs af aan. Ze zaten samen op de basisschool in Tjalleberd en inmiddels zijn ze in het vijfde en laatste jaar van de havo met de toetsweken begonnen. Op OSG Sevenwolden volgen ze allebei hun opleiding via de Topsport Talentschool, waarbij ze de mogelijkheid krijgen school met topsport te combineren. Dat moet ook wel, want de dames trainen dagelijks, staan vaak de hele dag op het ijs en moeten veel reizen.

Voortdurend wisselen

Arwen ten Cate vertelt dat ze een jaar of vijf was toen ze via de buren in aanraking kwam met ijshockey. Ze was gelijk verkocht en eenmaal op het ijs ontwikkelde zich tot goalie. Arwen: “Als doelverdediger heb je minder fysiek contact met de tegenstander, maar je moet natuurlijk wel je ‘mannetje’ staan in de goal. De puck komt met grote snelheid op je af en je zicht wordt in de wedstrijd vaak belemmerd.” Arwen heeft dit seizoen de overstap gemaakt naar de Leeuwarder ijshockeyclub OG Capitals, waar ze bij het U21 team speelt. “In Leeuwarden hadden ze goalies nodig en kan ik meer speelminuten maken dan in Heerenveen waar juist een overschot aan doelverdedigers was”, verklaart Arwen haar keuze. Dit betekent dat Roos en Arwen niet meer in clubverband samenspelen.

Roos Karst speelt bij de U17 en de dames van Heerenveen Flyers. Roos vertelt dat ze tot haar elfde aan turnen deed en via een ijshockeyclinic in Heerenveen in aanraking kwam met de sport en sindsdien omarmt ze het ijshockey. Op het ijs staat Roos in de verdediging en dus moet ze ook veel duels uitvechten met haar tegenstander. En wie voor de goalie gaat staan en daardoor het zicht op de puck belemmerd, krijgt met Roos te maken. Zo nu en dan een flinke beuk uitdelen hoort nu eenmaal bij het spelletje.

Roos: “In het ijshockey sta je gemiddeld niet langer dan een minuut achter elkaar op het ijs. De veldspelers wisselen voortdurend. Dat is ook nodig, want ijshockey is een razendsnelle sport en zeer intensief. Dat betekent dat de krachten snel wegvloeien en je dus ook je rust nodig hebt. Die rust pak je door te rouleren. Heel anders dan andere sporten, zoals bijvoorbeeld bij het voetbal.”

Spelen in jongensteams

In het ijshockey zijn niet veel meisjes die de sport beoefenen, te weinig voor een meisjesteam, dus trainen en spelen Roos en Arwen vanaf het begin al met de jongens mee. Roos schat dat de verhouding meisjes-jongens ongeveer één op tien is. Samen spelen met de jongens vinden beide dames geen enkel probleem. Momenteel zijn ze de enige vrouw binnen hun team, maar dat is totaal geen issue, ook niet in de kleedkamer. “We voelen ons veilig en beschermd en zijn gewoon ‘one of the guys’”, vertellen Arwen en Roos. Het onderlinge respect en de discipline binnen het ijshockey is wat dat betreft groot. Dat wordt van jongs af aan al bijgebracht.

“Ik merk wel, nu ik 17 ben, de jongens fysiek een stuk sterker zijn dan een paar jaar geleden. Toen we jonger waren, was dat fysieke verschil kleiner onder de leeftijdsgenootjes”, vertelt Roos. “Bij het Nederlandse team, dat alleen uit dames bestaat, is het wel weer in ons voordeel dat we gewend zijn met de jongens te spelen. Ons spel is misschien net wat harder en we delen eerder even een duwtje uit”.

Naast de dames onder 18 jaar behoort Roos inmiddels ook bij de nationale damesselectie. Veel vrouwen uit het Nederlandse team zijn actief in buitenlandse competities. “Daar kan ik weer veel van leren.”

Canada of Zweden?

Beiden hebben ook de ambitie om naar het buitenland te gaan. In Nederland is ijshockey maar een kleine sport, helemaal voor dames. “Als je Canada en Zweden hebt, daar is ijshockey nog groter dan voetbal. In Canada heb je zelfs speciale High Schools voor ijshockey, maar daar hangt ook weer een fors prijskaartje aan als je daar naar toe wil”, vertellen beide vriendinnen. Roos wil eerst haar opleiding afronden en het liefst in Nederland verder studeren. Volgens haar kun je ook op latere leeftijd nog voor een buitenlands avontuur gaan. Arwen lonkt ook richting het buitenland. “Als het maar niet ergens bovenin Zweden is waar het ’s winters overdag amper licht wordt”, lacht Arwen. “Er moet wel een beetje vertier zijn.”

Kleine wereld met een sterke band

Is er voor de dames nog een leven naast het ijshockey? Arwen ten Cate en Roos Karst vinden zeker van wel. “We gaan best vaak op stap, maar je meeste vrienden heb je binnen het ijshockey, dus automatisch zoek je elkaar toch op. Wat dat betreft is het wereldje maar klein. Er heerst wel een echt familiegevoel. Er is een sterke band onder elkaar.” Roos en Arwen voelen zich uitstekend thuis in dat wereldje.

“Veel meer meisjes zouden moeten gaan ijshockeyen. Het is zo’n gave sport. Je leert er zoveel van waar je in het dagelijkse leven wat aan hebt, denk aan weerstand, incasseringsvermogen, discipline en respect voor elkaar. Kijk naar de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal. Wat zou het mooi zijn als we ook van het damesijshockey een grotere sport kunnen maken”, besluiten de twee.

Door: Ynte Dragt

Foto: Elisa Borsje
Foto: Elisa Borsje