College van B en W stuurt raad gemeente Heerenveen brief omtrent bijstandsophef

Politiek
Foto: Dennis Stoelwinder
Foto: Dennis Stoelwinder

HEERENVEEN - Het college van B en W heeft middels een brief aan de gemeenteraad gereageerd op de bijstandsophef die woensdag is ontstaan in Heerenveen. 

De ophef ontstond na een artikel in de media over een familie in Heerenveen waarvan de dochter bijna 7700 euro moet terugbetalen aan de gemeente.

Hieronder lees je de brief van de gemeenteraad en een reactie van wethouder Hedwich Rinkes.

Op woensdag 30 december jl. is er zorg ontstaan bij u en in de samenleving door publicaties in de media over de uitvoering van de Participatiewet in Heerenveen. In deze brief informeren wij u over de wijze waarop wij vanuit hoofd, hart en de helpende hand uitvoering geven aan deze wet. We doen in deze brief geen uitspraken over individuele inwoners.

De bijstand als tijdelijk vangnet

Inwoners die niet voldoende inkomen hebben om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, komen in aanmerking voor bijstand van de gemeente. Inwoners ontvangen tijdelijk inkomensondersteuning (de bijstand) en worden begeleid om zo snel mogelijk weer uit de uitkering te komen. Om bijstand te ontvangen, moet de inwoner aan verschillende regels voldoen. Het Rijk heeft deze regels vastgesteld in de Participatiewet. De gemeente voert de wet uit. Door het ontvangen van bijstand kan de inwoner in zijn/haar levensonderhoud voorzien. Het gaat hierbij voornamelijk om eten en kleding, huur, gas, water en elektriciteit en de zorgverzekering. De hoogte van de bijstand wordt vastgesteld door het Rijk.

Landelijk onrust

De afgelopen dagen is er landelijk onrust ontstaan over de toepassing van één van deze regels, namelijk de inlichtingenplicht (artikel 17) van de Participatiewet. Deze plicht houdt in dat mensen vanuit zichzelf -en natuurlijk ook desgevraagd- wijzigingen melden aan de gemeente die van belang kunnen zijn op het recht op een bijstandsuitkering. Denk aan onder meer gegevens over werk, inkomsten, giften en veranderende woonsituatie. De inlichtingenplicht is opgenomen in alle sociale zekerheidswetten, dus ook bij het UWV en de belastingdienst etc.

De inlichtingenplicht

Wanneer niet wordt voldaan aan deze landelijke inlichtingenplicht, is de gemeente genoodzaakt hier onderzoek naar te doen. Als blijkt dat de inwoner extra financiële ondersteuning ontvangt die eigenlijk uit de bijstandsuitkering betaald moet worden, dan moet de gemeente overgaan op het terugvorderen van dit bedrag. Bij het terug te 2 vorderen bedrag, gaat de gemeente in principe uit dat de hoogte gelijk is aan het bedrag dat de inwoner heeft ontvangen. Wanneer de terugvordering is opgelegd, dan kan de inwoner in bezwaar gaan tegen dit besluit bij de onafhankelijke bezwarencommissie Sociaal domein. Wanneer wel wordt voldaan aan de inlichtingenplicht -de inwoner meldt dat er sprake is van extra inkomsten-, dan wordt gekeken of het ontvangen bedrag van invloed is op de bijstand (dit is niet altijd het geval) en wordt -zo nodig- de hoogte van de bijstand tijdelijk omlaag bijgesteld. Er wordt dan geen boete opgelegd.

Hoofd, hart en de helpende hand

Bij het verstrekken van bijstand maken we voortdurend afwegingen. Hierbij maken we steeds gebruik van hoofd (de wet), hart (de menselijke maat) en de helpende hand (wij zijn er voor iedereen). Onze medewerkers zijn opgeleid om op deze manier te werken. De bijstand is echt bedoeld als tijdelijk vangnet voor diegene die het anders niet redden. Het beeld dat nu ontstaat, is dat het aanvaarden van extra hulp uit het eigen netwerk, wordt bestraft met een korting op de bijstand. Dit doet iets met ons rechtvaardigheidsgevoel. Als gemeente zijn wij verantwoordelijk voor alle inwoners. Wanneer iemand minder bijstand nodig heeft omdat het netwerk dit op kan vangen, dan blijft er meer over voor de meest kwetsbare inwoners in onze gemeente. We stimuleren dan ook graag dat mensen hun eigen netwerk inzetten.

Landelijk debat nodig

Het geven van bijstand voor levensonderhoud gaat over bestaanszekerheid. Waar moet ons bestaan minimaal aan voldoen? Is het kunnen eten, drinken, betalen van de huur en de zorgpremie voldoende? Of moeten we ook denken aan het kunnen onderhouden van sociale contacten en voldoende kunnen bewegen? Wij vinden dat een maatschappelijk debat noodzakelijk is op landelijk niveau om hier over te spreken. Op welke manier willen we mensen in de bijstand ondersteunen op minimaal niveau? En wat hoort hier wel bij en wat niet? En op welke wijze willen we omgaan met hulp van buitenaf? De inlichtingenplicht is verankerd in de Participatiewet. Alle gemeenten hebben hier dus mee te maken. Daarom brengen wij dit thema in de VFG commissie Werk & Inkomen in. Via de VFG willen we het landelijke debat stimuleren.

Tot slot

Wij zijn er voor alle inwoners van deze gemeente. Wanneer iemand even niet kan rondkomen, dan zijn wij er voor hen. Wij staan daarbij naast onze inwoners. Wij kunnen ons goed voorstellen dat u behoefte heeft aan een informatieavond over de uitvoering van de Participatiewet. Dat kunt u dan via de griffie aangeven. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Heerenveen. De gemeentesecretaris, De burgemeester,

Reactie wethouder Hedwich Rinkes

De bijstand is bedoeld als tijdelijk vangnet voor diegene die het anders niet redden. Bij het verstrekken van de bijstand, maken we voortdurend afwegingen. Hierbij maken we steeds gebruik van hoofd (de wet), hart (de menselijke maat) en de helpende hand (wij zijn er voor iedereen). Onze medewerkers zijn opgeleid om op deze manier te werken. Dat doen ze naar eer en geweten.

Het beeld dat nu ontstaat, is dat het aanvaarden van extra (financiële) hulp uit het eigen sociaal netwerk wordt bestraft door te korten op de hoogte van de bijstand. Dit doet iets met ons rechtvaardigheidsgevoel. 

Als gemeente zijn wij verantwoordelijk voor alle inwoners. Wanneer iemand structureel financiële ondersteuning ontvangt, naast de bijstand, is dat bedrag niet meer noodzakelijk om van de gemeente te ontvangen.

Dit betekent echter niet dat we direct ingrijpen (korten) als iemand af en toe (incidenteel) ondersteuning krijgt vanuit het eigen sociaal netwerk. Denk hierbij aan mee-eten met ouders, boodschappen of de voedselbank. We stimuleren juist graag dat inwoners hun eigen netwerk inzetten.