Column- Corine van de Linde De Havenmeesteres

columns
Foto aangeleverd
Foto aangeleverd

Half juli ligt er een boot in de Kom met een Duitser erop. Hij ziet me aan komen fietsen en roept; ‘Kann ich hier bleiben liegen?’  Ik beantwoord hem volmondig met ‘Ja!’ Hij springt van boord en geeft me een dikke knuffel, haha. Het blijkt dat hij motorpech heeft en zelfs niet kan vertrekken ook al zou hij dat willen. Zijn dank is groot en dat blijkt niet alleen uit de omhelzing maar ook uit de royale fooi. Ik ben blij dat hij content is. Later in oktober van ditzelfde jaar ligt dezelfde man aan de L-steiger. Hij herinnerde het zich nog.

Het is volop zomer en ik kniel iedere werkochtend met plezier naast de verschillende bootjes om op de patrijspoortjes te kloppen. Niet geheel zonder risico omdat het water door droogte lager staat, ik donder er nog wel ,s in…

Een keer in de week help ik ook nog mijn dochter in haar lunchroom in Harlingen. Aldaar komt er een Israëlisch gezin uit Tel Aviv lunchen. Ik raak met ze in gesprek en de man vraagt me wat een mooi vaargebied voor ze is omdat ze een bootje hebben gehuurd voor 10 dagen. Ik raad ze de Fluessen en Woudsend aan natuurlijk. De volgende avond tref ik ze bij mijn ronde en liggen ze in het dorp met hun gehuurde bootje. De wereld is soms klein..

Op een rustige bewolkte ochtend kniel ik om 8.20 uur neer bij een zeilboot die dik ingepakt is aan de bovenkant. Ik meld mij met mijn gangbare aankondiging: Goedemorgen havenmeester! Na een tijdje opent het bundeltje op het schip door een rits open te maken.      

Er komt een slaperig jongenshoofd tevoorschijn. “Huh” zegt het hoofd.Ik zeg;, goedemorgen, welkom in Woudsend, heb je lekker geslapen? ‘ Je hebt hier de nacht doorgebracht dus ben je liggeld verschuldigd’  ‘Oh’ zegt de jongen. ‘Ja , vervolg ik, ’hoe lang is je schip? ‘ ‘Weet ik niet’ zegt hij met zijn ogen dicht. Er is nog steeds niet meer te zien dan een slaperig hoofd van een jongeling wat uit het plastic steekt…’Ik maak er 7 meter van’ zeg ik. ‘Maar ik heb geen geld’ zegt hij. ‘Maar hij heeft wel een pasje gelukkig, met zijn ogen dicht houdt hij zijn bankpasje buitenboord en ik kniel naast ,m neer met het pinapparaat, meteen daarna sluit hij de rits en is alles weer in diepe rust, voor hem was het in het holst van de nacht dat ik hem stoorde…

Corine van de Linde