Cover verhaal: Ilan Palstra beleeft hoogte- en dieptepunt in Nepal; de zwaarste beproeving uit zijn leven

grootbolsward-ijsselmeerkust
Afbeelding

Muziek en sport zijn samen met zijn zoon en dochter de pijlers in het leven van Ilan Palstra uit Workum. Ilan is jarenlang actief geweest als singer/songwriter en was de frontman van de naar hem vernoemde band Ilanois. Maar de muziek staat even op een zijspoor. Ilan stortte zich op de sport met als voorlopig hoogtepunt de beklimming van de Manaslu, een berg van 8.163 meter in Nepal, waarbij drie mensen het leven verloren en er negen gewond raakten. Heftig, op zijn zachtst gezegd. “Ik zeg niet dat ik het nooit weer zou doen,” vertelt Ilan, “maar ik merkte wel dat mijn kinderen het spannend hebben gevonden. Ik ben zes weken weggeweest en ik wil er nu even voor mijn kinderen zijn.”

Met zijn band Ilanois maakte Ilan Palstra (51) verschillende cd’s, onder andere opgenomen in Engeland, met bekende producers en videoclips, en had hij die tijd een honderd optredens per jaar. Ilanois was te zien in De Wereld Draait Door en werd verkozen tot 3FM Serious Talent, in dezelfde periode als Kensington dit ten deel viel. De echte doorbraak bleef echter uit. “Maar ik had de weg er naartoe niet willen missen. Het was prachtig om mee te maken”, zegt Ilan in zijn fraai gerestaureerde woning in het centrum van Workum.

Steeds extremer

Ilan Palstra is in het dagelijks leven fulltime werkzaam in de zorg, in Leeuwarden bij Connecting Hands. Bij deze zorginstelling doet hij vooral de organisatorische kant met onder meer de in- en verkoop van zorg en stuurt hij de administratie aan en zorgt ook dat er beschikkingen binnenkomen. Fulltime, sinds hij gestopt is met de muziek.

Naast muzikaal, is Palstra op zijn zachtst gezegd, ook nogal sportief. In zijn jonge jaren – nog vóór de muziek - was hij twee winters skileraar in Oostenrijk. “Dan maakte ik ski-touren. Dan ga je met vellen onder je ski’s bij de berg op. Dat ging steeds extremer, met een stukje beklimming erbij met de ski’s op je nek. Daarna volgde de muziek en op een gegeven ogenblik herontdekte ik het sporten. In de tijd dat ik actief skiede las ik veel boeken. Van Reinhold Messner bijvoorbeeld. Deze man heeft als eerste alle veertien bergen met een hoogte van 8000 meter beklommen. Dat vond ik zó leuk dat ik dacht: ik wil wel eens een bergje in Oostenrijk doen. In de Alpen, eerst wat. Eens kijken, wat mijn lichaam doet op hoogte. Daar heb ik ervaring op gedaan: steeds wat hoger; ook wat bergpassen.”

Flink in de papieren

Maar je wilt hoger. Toen ben ik me eens gaan oriënteren en kwam ik uit bij een berg in India: de Stok Kangri, 6.153 meter hoog.”De Pic Lenin berg op de grens van Kirgizië en Tadzjikistan met een hoogte van 7.134 was de volgende uitdaging. Ook deze werd voor Palstra beklommen. De grootste uitdaging en de beklimming die hem ook het meest bij zal blijven, kwam nadat hij contact kreeg met Arnold Coster, een professioneel berg- en expeditieklimmer en de enige Nederlander die drie keer op de top van de Mount Everest heeft gestaan. “Na de Pic Lenin wilde ik een berg van 7.500 meter beklimmen. Coster adviseerde me die hoogte over te slaan en de Manaslu van 8.163 meter hoog te pakken.”

Komt ook bij dat zo’n beklimming flink in de papieren kan lopen. Ter indicatie: een expeditie naar de top van de Mount Everest kost zeker 50.000 euro. Zo duur was de beklimming van de Manaslu niet, maar met 17.000 euro toch een rib uit een lijf. “Ik heb vijf tot zes weken vrij kunnen krijgen en ben ervoor gegaan”, klinkt het eenvoudig. Het zou de zwaarste beproeving uit zijn leven worden.

Vier maanden voorbereiding

Vier maanden voor zijn vertrek naar Nepal begonnen de voorbereidingen. Palstra deed al aan atletiek bij Horror in Sneek, kon daar met de snelsten mee, fietste veel en had al een goede basisconditie. “Ik ben wel sterk van mezelf, heb een sterk lichaam, maar dat is niet genoeg. Je moet omhoog lopen, het is heel langzaam en het is kracht. Ik ging wandelen met 25 kilo op mijn rug, kilometers rennen met bepakking, hier de zeedijk op. Ik probeerde bijna elke dag iets te doen. Ook kracht. Ben nog een weekje in de Alpen geweest. Ideaal is het niet. Ideaal is het als je daar weken van tevoren bent om te acclimatiseren. In onze expeditie waren Mexicanen die thuis op 2.200 meter leven. Die waren in anderhalf uur op een nabij gelegen berg van 5.000 meter. Die hadden een enorme voorsprong. Er was een Belg die had als voorbereiding in zijn achtertuin drie maanden lang in een tentje met weinig zuurstof geslapen.”

Schudden als een blad aan de boom

In september 2022 vertrekt hij met een groep richting Katmandu, Nepal. Vanaf daar rijden ze naar het dorp onderaan de berg. De beste periode om de berg te beklimmen is eind september, begin oktober. Dan is het weer vaak het beste.Palstra gaat met twaalf andere klimmers en verschillende sherpa’s omhoog.

Ilan Palstra: “Het weer was niet zo geweldig. Op een gegeven moment kregen we het nieuws dat er boven een lawine was geweest. Negen mensen die van kamp 3 naar kamp 4 gingen waren zwaargewond; één sherpa is overleden. Ik wist natuurlijk van tevoren dat er risico’s waren. Maar ik was er ook van overtuigd dat Arnold Coster de juiste beslissingen zou nemen. Belangrijkste was dat we heel terug zouden komen en niet die top. Het bleef maar slecht weer; er haakten mensen af, ook omdat er bij een tweede lawine iemand om het leven was gekomen. Dan wordt het wel wat realistisch natuurlijk. Ik vond het wel moeilijk. Kwam maar moeilijk in de energie. Maar ik dacht: ‘Ik ga gewoon naar kamp 1 over de gletsjer, en dan naar kamp 2’. Eigenlijk wilde ik daar wel slapen, want dan kon het lichaam er mooi aan wennen. Maar ik voelde me niet goed. Het zijn voortdurend keuzes. Wat doe je?

Uiteindelijk wel blijven slapen maar ook weer naar beneden gegaan. Daarna werd het helemáál slecht weer en ik voelde me zelf ook steeds slechter worden. Maar ik moest nog naar kamp 3 op 7.000 meter. Die heb ik ook gehaald. Ik lag in de tent en schudde als een blad aan de boom terwijl ik het echt niet koud had. Een sherpa haalde een arts erbij en toen bleek tijdens de meting dat mijn saturatie, mijn zuurstofpercentage, veel te laag was. Op advies van die arts en Arnold Coster ben ik naar beneden gegaan. Dat wilde ik eigenlijk helemaal niet, ik wilde blijven slapen.”

Emotioneel

“Terug naar beneden was zwaar. Na kamp 2 was het donker. Lampje aan en zuurstof. Dat was wel wennen. Maar ik werd er wel heel rustig van. Langzaam naar benden, ik voelde me wel steeds beter, maar het was wel ‘heavy shit’. Je bent helemaal leeg, eigenlijk.” Opgebrand kwam Ilan Palstra  uiteindelijk tegen middernacht aan in het basiskamp. “Maar het was wel een mooi avontuur. Abseilen en zo, het was net echt”, lacht hij.

De bedoeling was dat hij daar in het basiskamp aan zou sterken, maar na vier, vijf dagen was er nog weinig verbetering. Hij koos ervoor om 1.500 meter naar beneden te gaan om daar in het dorp op kracht te komen. Na een paar dagen voelde hij zich beter, liet hij zich met een helikopter naar het basiskamp brengen en klom van daaruit naar kamp 2. “Daar kwam het weer terug; ik voelde me wéér slecht. Dat was erg emotioneel.” En nóg, terwijl hij dit vertelt, schiet hij vol. Uiteindelijk haalde hij kamp 3. “Ik voelde dat ik de volgende dag omhoog kon.” Heftige sneeuwval van wel een meter hoog gooide echter roet in het eten. “Het was levensbedreigend geworden want er was ook lawinegevaar. Binnen een paar uur was duidelijk dat naar boven gaan geen optie was; het seizoen was voorbij. We moesten naar beneden, maar op de weg naar beneden was ook allemaal sneeuw. De route was ingesneeuwd.”

Meegesleurd door lawine

Nadat sherpa’s touwen hadden vrijgemaakt werd de tocht naar beneden ingezet. “We kwamen op een gegeven moment bij een hang waar een enorme rij stond. Bleek er een lawine te zijn geweest. In de verte zag je mensen zoeken. Om duidelijkheid te krijgen riep Arnold via de walkie talkie Dawa op, de hoofdsherpa die ’s morgens nog bij mijn tent was geweest. Geen reactie. Herhaaldelijke keren deed hij een oproep, maar niets, helemaal niets. Dawa was met andere sherpa’s naar beneden gegaan om de route te maken. Die zaten met touwen aan elkaar. Op een gegeven moment is hij de groep gepasseerd, steeds aangeklikt, maar toen hij even los van het touw was, heeft een lawine hem meegesleurd. Dat hoorden we achteraf. De volgende dag hebben ze zijn lichaam gevonden. We zijn uiteindelijk in het basiskamp aangekomen, maar iedereen was naar de kloten, natuurlijk. Het was heel heftig. Dawa was een verbinder, organisator, een erg goede klimmer, een fantastisch mens. Iedereen was gek op hem.”

Dawa was niet de enige die omkwam; er waren nóg een sherpa en een avonturier die, zoals Palstra dat zegt, op de flanken van de berg het leven lieten.

Heel veel pech

Terugkijkend zegt hij: “We hebben heel veel pech gehad qua weer en omstandigheden. Ik heb wel even tijd nodig gehad om dit te verwerken. Maar het is de bergwereld. Dat is het risico wat je neemt. Ik ben blij dat ik een kans in mijn leven heb gehad dat ik dit mocht doen. Ik heb het niet gehaald, maar als je zo’n berg beklimt, dan heb je de kans dat je het niet haalt. Er zijn zoveel factoren die belangrijk zijn. En die waren er niet. We hebben goede, veilige beslissingen genomen Het is verschrikkelijk dat Dawa niet aan het touw zat, want dan had hij het waarschijnlijk overleefd. Nu komt het wel heel dichtbij.”

Puzzel

Hoewel het zijn lust en leven lijkt en hij de top van de Manaslu niet heeft gehaald, zou hij het toch niet zo snel weer doen. “Ik ben er open over geweest; ze hebben er ook veel over kunnen lezen. En aan een avontuur zitten risico’s. Maar mijn kinderen zijn nu even het belangrijkst. In de toekomst wil ik misschien een keer naar Pakistan of een 8.000’er proberen, ook omdat ik heel nieuwsgierig ben naar de puzzel van mijn lichaam. Hoe kom ik in mijn energie? Ik heb nu zóveel ervaring opgedaan. Het zou niet raar zijn als ik over vijf tot tien jaar  wéér een keer ga. Maar ik word dus niet iemand die de veertien 8000’ers gaat beklimmen.”

Tekst: Richard de Jonge | Foto: Jelly Mellema