Dirigent Tseard Verbeek na 45 jaar met pensioen: Met de muziek mee

Cultuur en uitgaan
Afbeelding

SNEEK - Na 45 jaar een vaste waarde te zijn geweest binnen het Centrum voor de Kunsten is docent en dirigent Tseard Verbeek (1955) met pensioen gegaan.  Voor woensdag 13 oktober staat nog een afscheidsconcert op de rol, waarbij Verbeek stil staat bij de geschiedenis van de muziekschool, die hij - eerst als leerling, later als docent - heeft meegemaakt. Daarna geeft Tseard Verbeek het dirigeerstokje door aan opvolger Jan Hibma, die al vanaf september de lessen op koperen blaasinstrumenten verzorgt.

De basis van Tseards muzikale carrière werd in zijn jeugd gelegd. “Ik woonde in Oudega-W. Daar zie ik nog Bram Feenstra, de eerste directeur van de muziekschool, onze school binnen komen. Hij had een praatje met de directeur om leerlingen te werven. Het duurde een paar weken en toen kwam Wybren Valkema als docent blaasinstrumenten proeflessen geven aan iedereen die daar belangstelling voor had.” Tseard kreeg van hem de trompet toebedeeld, met de woorden: “Daar ben jij wel geschikt voor.”

“Jij kunt wel naar het conservatorium”

Tseard Verbeek had al jong bedacht dat hij wel wat met de muziek wilde. “Wybren Valkema, mijn grote inspirator, zei: ‘Jij kunt wel naar het conservatorium.’” In Groningen deed Tseard een studie trompet en orkestdirectie. “Daar heb ik echt het vak geleerd. Ik was nog maar drie jaar aan de gang, toen mocht ik al meespelen in beroepsorkesten zoals het Frysk Orkest en het toenmalige Noordelijk Filharmonisch Orkest . Ik vond dat fantastisch.” Het plaatste hem voor een dilemma: “Welke kant kies ik: in een symfonieorkest spelen of lesgeven?“ Het leerlingenaantal op de muziekschool uit Sneek en de regio was enorm aangegroeid; Wybren Valkema had ‘m hard nodig. Dus ging Tseard, amper twintig jaar oud les, geven.

Hele geschiedenis meegemaakt

Het ‘speciale’ aan de pensionering van Tseard Verbeek is, dat hij als eerste en laatste medewerker de héle geschiedenis van het Centrum voor de Kunsten heeft meegemaakt. Vijfenveertig jaar behoorde hij naar eigen zeggen tot ‘het meubilair’ van de muziekschool.  Verbeek over die ‘héle geschiedenis’: “Rond 1970 ging het aan de Muziekschool Sneek en Omstreken hoofdzakelijk om de opleiding voor  blazers. Dit ten behoeve van de talrijke muziekverenigingen in de regio.  Daaromheen bestonden er allemaal privépraktijkjes met bijvoorbeeld piano, viool en gitaar. Bram Feenstra ging iedereen die zo’n privépraktijkje had bij langs om die bij de muziekschool te betrekken. Dus moest er een  gebouw komen om de lessen op de diverse instrumenten te faciliteren. Dat werd het schoolgebouw aan de Looxmastraat. Daar heb ik meer dan dertig jaar een werkplek bezet.

Later kwam ook Lieuwe Toren om de hoek kijken, die was in Leeuwarden opgeleid en had als basis popmuziek. Op zaterdag en op rustige avonden werd het lokaal geconfisqueerd voor de bandtraining: drums, basgitaar, toetsen en zang. De richting popmuziek werd steeds belangrijker. Bram Feenstra initieerde een popstudio achter de muziekschool. Omwonenden waren daar niet zo blij mee, want de ruimte was niet geïsoleerd.”

Cultuur van blaasorkesten

In de jaren tachtig en negentig floreerde de cultuur van de blaasorkesten. “Het Fries Fanfare Orkest behoorde tot de top van Nederland en Europa.” Dat kwam ook omdat de opleiding van de muzikanten op de muziekschool Sneek en Bolsward professioneel ter hand werd genomen .“Ik was vreselijk ambitieus daarbij. In die tijd betrokken we ook de dorpen uit de regio zoveel mogelijk bij het instituut ‘muziekschool’. Dat betekende een serie zondagmorgenconcerten; elke maand eentje in een ander dorp. “De AMV (Algemene Muzikale Vorming – red.) docent gaf dan een presentatie met de kids en daar koppelden we een koperensemble aan vast. Daar hebben we jaren een mooi ensemble voor gehad.”

Warme herinneringen aan Looxmastraat

Directeur Bram Feenstra werd opgevolgd door Wybren Valkema. Groot was de verslagenheid toen deze tijdens een concert bij Tata Steel overleed. “Toen hebben we met drie docenten, Jan van der Zweep, Michiel Merkies en ik, een tijdje ad interim gedraaid.” Onder leiding van Lieuwe Toren, de nieuwe directeur, kwam het tot schaalvergroting en een totaal cultuuraanbod met ook beeldende kunst, schilderen, fotografie en theater. Om de zichtbaarheid van het centrum te vergroten werden Festivals zoals Ut Sneek en Vers georganiseerd.

Tseard Verbeek heeft warme herinneringen aan de Looxmastraat. “Ik heb elf jaar het Fries Jeugd Harmonie Orkest gedirigeerd; we repeteerden altijd op de Looxmastraat. Na de zaterdagrepetitie lag er op de maandagmorgen een behoorlijke stapel brieven op Lieuwes bureau vanwege geluidsoverlast. De hele gang stond van voor tot achter vol met versterkers en instrumenten. Het was een bende, maar een heerlijk sfeertje.” Rond het jaar 2000 was de ruimte op de Looxmastraat niet meer voldoende, door met name de activiteiten van de eigen theateropleiding MUZT en de diverse cursussen dans. Er werd uitgeweken naar locaties op de Kruizebroederstraat en het Kaatsland. De gemeente wilde wel wat met het centrum van de stad. Zo ontstond het cultuurcentrum, zoals wij dat nu kennen: het Atrium, de Noorderkerk, het Bolwerk en Theater Sneek.

Generaties voorbij zien komen

Tseard is zijn hele leven lang docent geweest en heeft allerhande ensembles gedirigeerd. “Daar zijn veel beroepsmuzikanten uitgekomen. Ik heb natuurlijk generaties muzikanten voorbij zien komen. Ik geef les aan kleinkinderen van muzikanten die ik vroeger les heb gegeven. Daar zit veertig jaar tussen”, mijmert hij. “Per vijf jaar verandert de pedagogiek en didactiek, de muzikale smaak en motivatie.” Tseard probeerde  altijd mee te gaan op de muzieksmaak van de kids. Ook heeft hij muziektheorie gegeven. “Die basis ligt mij na aan het hart.” Theorie bijbrengen vindt hij niet lastig. “Je moet refereren aan wat leerlingen doen met hun instrument. De ene week neemt Pieter zijn cello mee en laten we de andere kinderen zien hoe het werkt; de weken daarna doe ik hetzelfde met iemand met een saxofoon, klarinet of fluit. Als kinderen de deur in komen bij het Atrium, weet ik wie het zijn. Of ze nu pianospelen of viool, zeker zestig procent van hen heeft theorie gehad en ik begroet hen bij naam en toenaam.”

Tseard Verbeek zal absoluut niet in een zwart gat vallen. “Ik doe nog elke week het Groot Harmonie Orkest van het Stedelijk Muziekkorps en ‘On the Move, het Jeugdorkest dat daarbij hoort. Daarnaast ben ik dirigent van Harmonie Orkest Concordia te Joure en ad interim dirigent van de Fanfare uit Nijland. Dan is er nog de vooropleiding van het conservatorium, die gevraagd heeft of ik nog wat tijd heb. Mijn gewone werkweek was er eentje van zestig tot zeventig uur, dat wordt er nu eentje van dertig.”

Een gezegend mens

Op woensdag 13 oktober is er een afscheidsconcert in Theater Sneek, waaraan het Stedelijk Muziekkorps als begeleidingsorkest meewerkt. Tseard heeft diverse collega’s uitgenodigd om solist te zijn als een soort ode. Tussen de nummers door vertelt Tseard over de geschiedenis van het Centrum voor de Kunsten en aan het eind geeft hij het stokje over aan Jan Hibma. Terugkijkend op zijn carrière concludeert hij: “Dit werk wilde ik en in grote lijnen mocht ik  doen wat ik wilde. Dan ben je toch een gezegend mens?”

Tekst: Riemie van Dijk
Foto’s: Hester Ludema /Centrum voor de Kunsten