Face to Face: Ids (22) dook in risicovol winkelbestaan

grootheerenveen
Afbeelding

Nee, nee, deze aflevering van Face to face is geen advertentie. Maar als we het leven en de gedachten beschrijven van Ids Willem Kooistra uit Akkrum, dan komen we er niet omheen. We vinden hem namelijk in de kledingwinkel Het Heerenhuys aan het Heechein in Akkrum. Daar zetelt hij tussen de kledingstukken die hij probeert te verkopen aan heren en, hoewel het dus Het Heerenhuys heet, ook aan dames.

“Ik wist - ik ha yntusken leard - dat de measte manljusklean kocht wurde troch froulju, dy nimme it mei nei hûs“, zegt Ids Kooistra. Geleerd, want Ids leert nog elke dag. Hij is ook nog maar 22, bijna 23 jaar oud. En nu al eigenaar van een eigen zaak. Wat trok hem zo aan? Hij kijkt onzeker terug, het valt hem moeilijk om dat te vertellen. Uiteindelijk is het een kort antwoord, dat boven komt drijven: “Ik woe it ferskriklik graach; it like ma moai ta.”

Studie aan de kant

Als je iets verschrikkelijk graag wilt, dan moeten de knikkers ook maar de goede kant oprollen. Dat deden ze. Ids zijn vader had de winkel, maar ook een vast beroep. Dat ging niet samen. Het Heerenhuys moest verkocht worden. Ids studeerde intussen, maar had maar heel kort nodig om te besluiten zijn studie aan de kant te gooien en de zaak van heit over te nemen.

Ids studeerde vastgoed en makelaardij. Omdat hij geïntegreerd werd door grote gebouwen en de architectuur daarvan. In de studie bleek het vastgoedgedeelte dan ook zijn voorkeur te hebben; de makelaardij had hij geen belangstelling voor. En hoewel hij er nog geen dag spijt van heeft dat hij de studie heeft ingeruild voor het risicovolle bestaan van ‘winkelier’, het creatieve gedeelte van de vastgoedwereld spreekt hem aan.

Lêstich

Ids Kooistra kwam dus terug in Akkrum, waar hij was geboren en opgegroeid. Hij kent een deel van zijn klantenkring. Maar ook die zag hij eerst niet veel. Een maand nadat hij was begonnen om eigen baas te zijn, sloeg de corona in China al toe, om daarna Akkrum niet te mijden. “Lêstich, lêstich.” Ids zegt het op de toon van ‘had dat niet even op een later tijdstip gekund, als je wat meer de voeten onder je gat hebt?’

Het enige wat hij, in die coronaperiode, kon doen was leren. Hij keek uitgebreid rond in andere kledingzaken. En natuurlijk verbouw: de herenkleding zaak werd omgevormd tot een heren- én dames kledingzaak. Het resultaat was een lange diepe winkel met in de midden een gezellig punt, waar ook koffie kan worden gedronken door de klanten. “Der komme faak guon samar lâns, efkes prate.”

Niet eenzaam

Op zich is dat wel prettig voor Ids, want hij staat verder de hele dag alleen in de winkel. Heeft geen relatie. Maar hij is daarbuiten echt niet eenzaam of alleen. De jeugd van indertijd de school in Akkrum voelt zich nog altijd met elkaar verbonden. Ze zoeken elkaar op. Er wonen wel een paar elders. “Mar dan gean ik yn it wykein nei Amsterdam of Grins. Nee, ik bin echt net iensum.” Bovendien doet Ids aan krachtsport en speelt hij padel.

Vijf dagen in de week heeft hij veel contact met de klant. In een kledingzaak natuurlijk heel belangrijk. Sterker, Ids probeert zijn klanten te ‘lezen’. Wat voor soort man en vrouw ben je. Want ja, een klein deel van wat er de winkel in komt is afkomstig uit Akkrum. Die kent hij soms een beetje. Maar de massa kent hij totaal niet. En hij leert nog elke dag, hoe je die klanten moet benaderen.    

Glimlach

Want hij wil ook graag dat de mensen die in z’n winkel komen een plezierige glimlach op het gelaat hebben. En die krijgen ze doordat Ids hen de gelegenheid geeft hún verhaal te vertellen. “Winters begjin ik yn it Frysk, simmers yn it Nederlânsk.” Zo komt Ids naar de mensen toe. Hij wil het allemaal graag zo laagdrempelig mogelijk doen. “Ticht by de minsken stean. Ik sil se ek noait wat oansmarre.” Niet het geld is het allerbelangrijkste, wel die glimlach.

Dat kan hij wel zeggen, maar tegelijk weet hij dat het geld toch ook belangrijk is. Hij stapte op een risicovol moment in de winkel, en hup daar was de corona. “Twa jier ha we stilstien. En no is troch de ynflaasje it libben in ein djoerder wurden. Dat merk je daliks yn de oankeap fan klean. Minsken bin fersichtich.” Ids Kooistra is eerlijk, hij heeft het financieel niet gemakkelijk. Hij weet dat “elk dûbeltsje der ien is.” Tegelijk wil hij zijn waar betaalbaar laten zijn. Dus doet hij zijn best om te zorgen dat het goed komt. Hij leert dus,  maar doet dat voornamelijk via eigen kennis. Zo’n managementcursus is gemaakt voor supermarkten, niet voor zijn soort winkel. “Ik moat it sels útfûgelje.”

Mode is een cirkel

Hij geeft stiekem toe in het leerproces wel eens een stomme streek of verkeerde opmerking te hebben gemaakt. “Dêr lear je it measte fan.” Hij heeft zij bedrijfskant intussen aardig onder de knie. Weet dat de kledingverkoop gaat over stof, kleuren en pasvorm. En hij kan ’s winters wel spijkerbroeken en truien verkopen en ‘s zomers polo’s en korte broeken, hij moet natuurlijk ook de mode volgen. Weet intussen dat mode een cirkel is. Cirkel? “Ja, yn de tachtiger jierren hienen we wide broeken, dy waarden aloan strakker, mar no komt de wide broek wer werom”.  

‘Influencers’ en ‘styling’

En dan komen we in de ‘moeilijke woorden’. Je krijgt eerst de ‘shows’, waarin de trends overdreven worden neergezet. Dan beginnen ‘influencers’, in bepaalde groepen populaire lui, zo langzamerhand  allerhande ‘designs’ daarvan te dragen en dan komen de afgeleiden daarvan in de Akkrumer winkel Het Heerenhuys terecht. De klanten van Ids zijn overigens niet te vergelijken met influencers, dus hij hoeft zich ook weer niet geweldig aan de mode aan te passen, maar moet wel zijstapjes maken.  

Akkrum is sowieso niet te vergelijken met een ander dorp. Akkrum heeft ook weer ander publiek dan bijvoorbeeld Leeuwarden of Drachten. Ids prijst overigens de collegialiteit met andere soms ook kledingzaken. Ze verwijzen naar elkaar. Het ‘ons koopt bij ons’ principe doet hem goed. Ids is blij en tevreden met de bemoeienissen en plannen van Dorpsbelang over de inrichting van het centrum. En als familieman prijst Ids zijn (‘leave’) moeder voor haar inbreng en activiteiten met  de ‘styling’ van zijn winkel. Styling is: alles net even wat anders ophangen en versieren. De ‘finishing touch’. “Dêr ha ik net safolle ferstân fan, mar sy bringt de sfear.”

De sfeer, die voor hem het allerbelangrijkste is. Want als je Ids Willem Kooistra vraagt naar de kwalificatie van zichzelf, krijg je als antwoord: “Ik pas my net oan. En ik bin earlik. De klant en ik moat bliid wêze.” 

Beeld: Jelly Mellema Fotografie
Tekst: Eelk Lok