Lemster Job Degenaar brengt ‘Bijeengezwegen’ uit

Cultuur en uitgaan
Afbeelding

LEMMER - Job Degenaar uit Lemmer heeft een nieuwe bundel uitgebracht onder de titel ‘Bijeengezwegen’. Het bevat een keuze uit haiku’s, tanka’s en andere (ultra-)korte verzen die gepubliceerd zijn vanaf 1975, veelal in andere versie, en aangevuld met recent werk.

De haiku, een drieregelige versvorm, bestaat uit 17 lettergrepen, verdeeld in 5-7-5 lettergrepen, te vergelijken met een golf die komt aanrollen, zich uitspreidt en terugtrekt. Het aantal lettergrepen zou verwijzen naar de Pali-canon, een heilig boeddhistisch geschrift waarin het langste door zintuigen voortgekomen bewustzijnsproces evenveel gedachte-ogenblikken zou tellen. Globaal gesproken zijn haiku’s lichte, speelse, evocatieve natuurgedichten die doorgaans een momentopname beschrijven. De haiku is voortgekomen uit de vijfregelige tanka, die verdeeld is in 5-7-5-7-7-lettergrepen en waarin vaak sprake is van een tweedeling. In de onderstrofen (het 7-7-gedeelte) wordt bijvoorbeeld commentaar gegeven op de bovenstrofen, zo staat er in het voorwoord van Degenaar te lezen.

Beeldspraak ongepast
Degenaar: ,,Als amper volgroeide ging mijn interesse in de jaren zeventig sterk uit naar zenboeddhisme, oosterse mystiek en klassieke oosterse poëzie, waaronder ook de haiku. J. van Toorn vertaalde vijfhonderd klassieke Japanse haiku’s in Haiku - een jonge maan. Decennia eerder deden Louis Couperus, Jan Greshoff en J.J. Slauerhoff dit ook met enkele haiku’s. In deze tijdloze poëzie herkende ik veel van mijn eigen belevingen.’’

In het Nederlandse taalgebied werd lange tijd strikt de hand gehouden aan wat als algemene kenmerken van de haiku werd beschouwd: vormtechnisch moest deze uit 5-7-5-lettergrepen bestaan en inhoudelijk moest er sprake zijn van een verwevenheid van mens en natuur. ,,Een natuurervaring, gepaard gaand met een seizoensaanduiding, stond centraal. Beeldspraak was ongepast, want het ging om het doorgeven van een directe ervaring van dichter op lezer, niet via metaforen, die slechts ‘omwegen’ zouden zijn. Volrijm werd ook als storend ervaren.’’

‘ik’ was dubieus
Bovendien moest het ego van de schrijver niet in de weg staan. ,,Het gebruik van het woord ‘ik’ was per definitie al dubieus. Ik herinner me dat er destijds een poster van ‘ik keek naar een ster’ werd wildgeplakt in Haarlem, waarboven ‘haiku’ was geplaatst. Een kenner van dit soort poëzie stond toen met een boekenstand op de markt en keek de hele dag tegen de tekst aan. Zij vond die ‘wel mooi’, maar ik moest toch weten ‘dat het geen haiku was’, om hierboven genoemde redenen.

Weinig naleving genre-regels
In het miniatuurwerk van de Lemster schrijver, die in deze verzameling de grens van zes versregels niet overschrijdt, is weinig terug te vinden van de naleving van de genre-regels. ,,In wezen ben ik nooit een hardcore haiku- en tankabeoefenaar geweest. Veel van mijn zogeheten haiku’s gingen hun boekje te buiten, vormtechnisch en inhoudelijk. Een haiku of tanka is voor mij in de eerste plaats poëzie, of deze al dan niet voldoet aan een regelgeving die nogal willekeurig opgesteld lijkt te zijn en niet zomaar in geheel andere talen en culturen overgezet kan worden.’’

Kwaliteit en bruikbaarheid
Bovendien kunnen regels in de loop der tijd verschuiven. ,,In 1975 verschenen mijn eerste haiku’s, vier in getal, in Dordtboek 2, een uitgave van de Culturele Raad Dordrecht. De goede ontvangst ervan overtuigde me van de kracht van weinig woorden. De teksten in ‘Bijeengezwegen ‘zijn uitsluitend gekozen op kwaliteit en bruikbaarheid, wars van prangende keurslijven. Bezie ze vooral vanuit de opvatting ‘Less is more’ (Robert Browning Browning), in het beste geval als verfrissingsdoekjes voor ziel en zintuigen’’, aldus Job Degenaar.

Job Degenaar bracht zijn jeugd door op het Eiland van Dordrecht en deed in 1983 doctoraal Nederlands bij de Universiteit van Amsterdam, hoofdvak Moderne Letterkunde, bijvakken Filosofie en Zuid-Afrikaanse taal- en letterkunde. Naast zijn schrijverschap en werk voor PEN was hij ruim 35 jaar docent Nederlands, met name voor hoogopgeleide anderstaligen, in het volwassenenonderwijs in Flevoland.