Mats Stoltenborg: “Ik wil weten wat er om me heen gebeurt”

Sport
Foto: Mustafa Gumussu/FPH
Foto: Mustafa Gumussu/FPH

HEERENVEEN - Als hij de voordeur van zijn woning opentrekt en naar rechts kijkt, ziet Mats Stoltenborg het ijsstadion Thialf. 

Al weken mag hij daar niet komen, terwijl hij er als marathontopper toch thuishoort. Mats Stoltenborg verveelt zich. Mats is één van de vele schaatsers die zich kapot getraind heeft om te presteren, maar z’n schaatsen niet onder kan doen. Corona trok de stekker uit zijn passie.   

Dan denk je nog dat die Stoltenborg zich, voordat de corona begon, heeft kunnen nestelen in de Jumbo/Visma-ploeg. Dat zijn toch topsporters. Die jongens staan toch de hele tijd op het ijs. Neen. Er is dit jaar helemaal geen marathonschaatsen. Dus moet ook de marathonschaatsploeg van Jumbo aan de kant blijven. En bestond Mats Stoltenborgs’ schaatsleven in november en december uit het op de langebaan schaatsen. Hoewel hij een bijna dertien-rond reed op de tien kilometer tijdens de kwalificatiewedstrijden, bleek dat onvoldoende om verder dit seizoen nog mee te mogen doen.  

World Cup

Hij heeft daar een aantal jaren geleden wel aan geroken, toen hij een World Cup mocht rijden, omdat wat lange afstandsjongens andere belangen hadden of geblesseerd waren. Dat smaakte natuurlijk naar meer. Dat ‘meer’ is er (nog) niet.  

Mats Stoltenborg woont nu in Heerenveen. Hij komt uit het Noord-Hollandse Hoofddorp. Schaatsen was daar oorspronkelijk niet veel meer dan leuk. Hij ging er wel in door. Echter, jonge schaatsers trainen enkel voor korte afstanden. En, nu met alle technische mogelijkheden van de Jumbo-ploeg tot zijn beschikking (“Maar ik wist het eigenlijk ook wel”), weet hij dat hij geen sprintvezels heeft. Nog steeds niet: zijn 500 meter zit boven de veertig seconden.  

Pas toen de langere afstanden in beeld kwamen, kwam Mats Stoltenborg in beeld. Hij deed overigens geen langebaan, maar duurtrainingen. Marathon dus. Daar kruisten eerbiedwaardige trainers/coaches zijn pad. Henk Angenent, Jillert Anema, Jeroen de Vries en nu Diana Valkenburg. Zij werkt onder de vleugels van topcoach Jacques Orie van Jumbo.

Student

In eerste instantie combineerde Stoltenborg sport met studie. Eerst de hbo-studie fysiotherapie. Daarna een minimaster beleid, organisatie en communicatie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij slaagde voor beide studies. Voordat we bewonderend de mond opendoen, relativeert Stoltenborg onmiddellijk. “Kijk, een schaatser, uitgezonderd de hele goeien, kan later niet leven van de schaatsverdiensten. Dus ze zorgen allemaal dat ze een basis hebben.”

Mats heeft die basis en is nu even professioneel schaatser. Hij is al 27 als hij wordt aangenomen door Jumbo. Die ploeg heeft, zegt Stoltenborg, een ‘andere’ filosofie. “Je hebt wel gauw oogkleppen op, dus moet je veranderen. Ik wilde de lat verleggen. Van gevoel moest ik nu overgaan op metertjes. Ik weet nog niet wat beter is. Al weet ik nu wel meer over mezelf.”

Zoals over die sprintvezels, die hij ook bij Orie niet heeft gekregen. Waardoor zijn doel simpel is. Marathon en de tien kilometer op de langebaan. De 5000 meter noemt hij niet. Want hij heeft net als iedereen zitten kijken naar het baanrecord van Patrick Roest, de 6.05.  “Daar zal ik nooit in de buurt komen. En op die vijf kilometer zijn nog meer jongens waar ik echt niet tegen aan kan.”

Roosters

De 6.05 was van de baanrecords aaneenrijgende Patrick Roest. Ook de 13.01 op de tien kilometer eind december van Stoltenborg was een dik persoonlijk record. Vijf seconden. Hij kijkt er echter wat benepen bij. Wat is er? Nou ja, dat verhaal van die roosters, die op Thialf inderdaad een kwart slag zijn gedraaid, waardoor een soort Alma Ata rugwind de schaatsers schijnt te ondersteunen. Niemand komt met een duidelijk antwoord, “alleen rijden we allemaal wat harder dan dat we eerst deden…”

Klopt het wel? Is het wel eerlijk? Mats Stoltenberg maakt zich er even druk over. Zoals wel over meer zaken in en om het schaatsen. Want: “Ik wil weten wat er om me heen gebeurt.” Hij denkt veel na, en daar heeft hij momenteel nog te veel tijd voor ook. Kijkend naar wat hij  gestudeerd heeft zou hij zomaar schaatstrainer/coach kunnen worden. Hij werpt zijn handen afwerend in de lucht. “Dat nou ook weer niet, dan ben je altijd maar met één dingentje bezig!”

Hij relativeert veel. Je krijgt allemaal schouderklopjes als je de nieuwe marathonploeg van Jumbo mag dragen, maar: “Ach het ‘pakkie’ maakt niks uit, je moet het zelf waarmaken in wedstrijden.” Vooral de marathon. Want daar heeft hij het meeste plezier in. “Als ik alleen langebaan zou rijden, was ik al lang gestopt.”

Glunderen

Dan komt zijn prachtige schets van de heerlijkheid om tussen zo’n tachtig man je een uur lang kapot te schaatsen. “Het was in 2017, en toen kwamen Jorrit Bergsma en ik op de finish af. Ik won, ik reed Bergsma er af, ik was euforisch.” Hij glundert bij elke zich herinnerende  schaatsstsreek.  

Om dan weer in elkaar te zaken. Corona. Hij wilde juist nu in dienst van Jumbo bewijzen dat hij nog meer overwinningen in de marathon kan halen dan de vijf die hij al heeft. Het plezier van een professionele sporter. De tien kilometer is leuk, maar slechts in combinatie met de marathon. Een tussenvorm is de massastart. Dat deed hij goed, maar bondscoach Jan Coopmans geeft hem geen nieuwe kans in de bubble om in het wereldtoernooi furore te maken. Hij baalt dus dubbel. Zit thuis. Verveelt zich.

Maar als je goed kijkt zie je een slaperige leeuw, die, als hij straks wakker wordt, ineens ‘sprongklaar‘ is om het volgend seizoen alle  kansen te plakken.

Door: Eelke Lok