Nicole Steigenga weer thuis in Exmorra: “Alles is ûnwis, ek yn it hurdfytsen”

Sport
Foto: Paul Hinninck
Foto: Paul Hinninck

EXMORRA - “Unwis.” Alles is onzeker. Nicole Steigenga baalt er best wat van. Al begrijpt ze net als al haar wielrennende en andere sportcollega’s ook wel dat overheden en sportbestuurders er óók niets aan kunnen doen. Maar als je niet weet hoe je dag van morgen er uit ziet, laat staan de dagen erna, dan is het wel even slikken. 

Nicole Steigenga is net weer uit het buitenland teruggekeerd in haar woonplaats Exmorra. Het hoefde niet, maar ze heeft zichzelf wat in quarantaine geplaatst. Ze zit er in haar eigen bubble. “Social distancy.” Alleen naar buiten om te fietsen. Nicole is wielrenster. Ze vindt zichzelf (nog) geen prof, maar eigenlijk is ze dat wel. Ze heeft de hele zomer in het buitenland koersen gefietst. Ze heeft weer een stapje gezet in haar carrière en wil nu doortrappen. Maar ze weet niet hoe het allemaal komt, nu een virus de hele wereld teistert.

“We bin fansels goudgelokkich dat we al dy wedstriden noch fytse koenen.” Nicole heeft zo’n 25 koersdagen gehad. Ze was ook heel erg gebrand op het seizoen. Ze had een sterke wintertraining gehad. Die werkte. Ze zette in februari goed in. Won een etappe in de Dubai Women tour, toen ze met vier andere dames ontsnapt was en de sprint van het groepje won.

Corona

Daarna sloeg de corona toe. Er kon eerst niet zo veel, niemand wist wat wel of niet mogelijk was. Daarna werden voorjaars- en zomerwedstrijden in de nazomer geprutst. Daar heeft ze dus veel van gereden. Nu zit ze thuis. Ja, er is nog één wedstrijd in Madrid, een driedaagse. Er wordt echter hevig getwijfeld of die wel door kan gaan, nu ook Europa weer helemaal onder het bewind van het virus komt te liggen. Dan gaat ze niet naar Madrid, maar blijft in Exmorra. By heit Sierd en mem Aise.

Heit Sierd Steigenga was schaatser, maar vooral een elite-amateur wielrennen. Best  succesvol. Nicole keek de leer af. Ze begon ook op de schaats, maar werd ‘gepakt’ door het wielrennen. Ze pakte het direct intensief aan. Op haar vijftiende was ze al Nederlands kampioene bij de junioren.

Dan kom je vanzelf in het wereldje terecht. Eerst bij de Swabo Ladies. Daarna bij de ploeg Parkhotel. Ze moest door de achterdeur weg bij die ploeg, kwam nog even terug bij Swabo. Toen won ze een etappe in de ronde van Valencia, en ging daarna in op het verzoek van een Italiaanse ploeg, Be Pink (“Kom bij óns en dan kun je ook de Ronde van Italië rijden”). De Giro Rosa heet die bij de dames. Ze huiverde, maar heit en haar trainers zeiden: “Doe dat maar, daar wordt je hard van.” Ze deed het. Reed een voor haar fantastische Ronde van Italië.  Niet vooraan, wel alles meedoen. “Hearlik, sa’n Giro.”  

Bergen

Nicole ontdekte daar wel dat het berg-op fietsen niets voor haar was. Ze wilde zich al richten op andere specialiteiten, maar komt daar nu op terug: “Sjoch, op it flakke kin je by ien yn it tsjil sitte, berch-op moat je sels dwaan.” Sterker worden, en je gewicht aanpassen aan het klimmen. Hoe lichter, hoe minder kilo’s je mee naar boven hoeft te slepen. Nicole is nog maar 22 jaar oud. De prijzen in het dameswielrennen worden weggehaald bij boven-dertigers. “Ik bin noch net sterk genôch.”  

Daarom zit ze nu ook bij de Belgische ploeg Dolticini Van Eyck Sport. Die ploeg is zeer internationaal. Dat was in de Italiaanse ploeg een klein bezwaar: ze was samen met een Tsjechische de enige buitenlandse. Ze begreep wel wat er over en weer gezegd werd, spreken was moeilijker. Ze was dus veel meer op zichzelf aangewezen. “It wie minder gesellich, dat is it no by Dolticini wol.”    

Dat is ook weer niet zo heel belangrijk. Want ook nu in Exmorra traint ze op digitale schema’s. “Inkeld as ik sjoch dat it moarn hjir reine en waaie sil en it de dei dêrnei moai waar is, dan goai ik de dagen om en fyts oare moarn fiif oeren.” Vijf uren? “Ja, dat stiet dan yn myn trainingsplan en dat krij ik op de kompjoeter, ik kin mysels rêde.”

Presteren

Dat levert wat op voor Nicole Steigenga. “It giet hieltyd better.” Ze heeft dit seizoen veel meer topkoersen uitgereden dan andere jaren. Al zit ze (nog) niet bij de echte top. “De World Tour bestiet út sis mar tsien topploegen. Dan komme de kontinentale ploegen. Dy moatte allegear better wurde. Sa’n ploech sit ik ek by.” Wordt ze ook beter? “Ja, ik fyn dat ik hieltyd wat better prestear.”

Presteren. Het is een woord wat in de familie Steigenga een extra accentje heeft. Nicole heeft nog een zus(je). De zeventienjarige Ilse. Die zit in de atletiek. Concentreerde zich eerst op de meerkamp, maar gaat nu wat meer de richting uit van het verspringen en de zestig en honderd meter. We noemen verspringen het eerst, want daar haalde Ilse vorig jaar de zes meter.

Twee centimeter verder zelfs. Dat was voldoende voor de universiteit van het Amerikaanse Pittsburgh om haar uit te nodigen daar te studeren en trainen. Ilse in Pittsburgh, Nicole in Exmorra. Elke dag  hebben ze contact. Waar praten ze dan over? Nicole: “Ach, soms sizze we hielendal neat, mar it kontakt is al leuk.” Gaat Ilse ook vooruit in de atletiek: “Dat wit ik eins net goed. Der bin gjin wedstriden, it is dêr ek corona. Se fynt it wol hiel moai, mar it komt der wol op oan.  Yntensieve trainingen en derby omraak studeare.” Afwachten.

Studeren

Nicole studeert overigens ook nog. Fysiotherapie aan de hogeschool in Arnhem. Daar zat ze dichter bij de wielerkoersen. Nu zit ze in het stagejaar. Stages kun je in Fryslân ook lopen. En dan thuis in Exmorra wonen. En daar trainen. Om? “Om profwielrenster te wurden. Hurdfytsen is in leuk berop. Sa no en dan as ‘knecht’ oaren helpe, en sa no en dan foar je eigen kâns gean, lykas yn Dubai. Mar prof bin je pas at je der fan ite kinne, en dat is net sa.”

Nicole Steigenga is niettemin tevreden over het afgelopen seizoen. Nu komt het volgende seizoen, dat in principe februari alweer begint. In de komende periode moet ze het evenwicht vinden tussen rust en trainen, in een goede wetenschappelijke verhouding. Die wetenschap richt zich overigens op het klaar zijn voor ‘die en die’ wedstrijden. “Mar je witte net wannear en wêr at dy is. It is allegear ûnwis. Ofwachtsje.” 

Door: Eelke Lok

Foto: Paul Hinninck