Nog negen leden voor damclub Koudum: “It wol net mear”
In 1935 werd de damvereniging Tot ons Genoegen in Koudum opgericht. De dammers van toen hadden een vooruitziende blik: ze wisten blijkbaar al dat het dammen in de twintiger jaren van de volgende eeuw niet meer zo populair zou zijn. Want in de statuten die toen werden gemaakt staat geschreven dat als er acht leden over zijn, dat dan de vereniging moet worden opgeheven.
Voorzitter Tjeerd Pietersma van de damclub wil het ‘moeten’ wel veranderen in ‘kunnen’, maar hij weet ook dat als er niets veranderd de club evenzogoed toch wel zal verdwijnen. Tot ons Genoegen heeft namelijk momenteel nog negen leden. En die zitten in de leeftijd tussen de 69 en 82 jaar. Dus zeggen de oprichters van toen: dan moeten jullie binnenkort de witte en zwarte schijven maar naar de stort brengen, want er komen tegenwoordig zeker geen nieuwe leden meer bij.
Niet dat ze het niet geprobeerd hebben om een ledenaanwas te bewerksteleggen. “Mar blykber hat elkenien wat oars te dwaan…” Pietersma damt sinds zijn veertiende. Ook de andere Koudumer dammers zijn op die leeftijd begonnen. De jeugd van tegenwoordig heeft minder belangstelling. Tot ons Genoegen heeft samen met de basisschool het wel geprobeerd, maar het werden slechts eenmalige gebeurtenissen, dat de jeugd damde. ”En we ha hjir sa’n merk hân, dat hat ek neat opsmiten.” Er kwamen helemáál geen nieuwe leden, ook niet uit andere leeftijdscategorieën.
Dorpencompetitie
“It is net oars.” Pietersma haalt z’n schouders op. En richt zich op de huidige groep. Die één keer in de week damt. In De Klink natuurlijk. En Tot ons Genoegen zit in de dorpencompetitie in de Súdwesthoeke. Die andere verenigingen hebben dezelfde ervaringen. Sterker, van de 22 dorpsverenigingen in 1993 zijn er nu nog veertien over. De laatsten dammen overigens nog steeds fanatiek tegen elkaar. Tot ons Genoegen zit in de tweede klasse. In de subtop. Ze dammen tegen clubs uit Sint Nyk, Warns en Nijemarrum. Dorpendammen betekent dat de hoeveelheid leden de je hebt tegen net zo veel van het andere dorp spelen op een competitieavond. Gezellig, maar het gaat tegelijk wel heel professioneel. Er wordt op de klok gedamd. Vijftig zetten in anderhalf uur. En dus spelen de Koudumers ook onderling op dezelfde wijze, want: “At je it net serieus dogge, is der net folle oan.”
Serieus is overigens voor iedere dammer speciaal. Pietersma, zeer welbespraakt, mag onder zijn partijen wel eens met iemand een gesprekje voeren, maar sommige tegenstanders raken daar geïrriteerd van. En dammen speel je met witte en zwarte damstenen. Wit is de aanvallende, initiatief nemende, partij. Maar sommige dammers willen altijd liever met het verdedigende zwart spelen. Dat maakt de clubavonden weer boeiend. Dat boeiende gold voorheen ook voor de evenementen die Tot ons Genoegen wel organiseerde. Grote toernooien in alle klassen. Dammen was toen populair. Er werd bijvoorbeeld wel simultaan gespeeld tegen beroemde dammers, die dan tegen een twintigtal Koudumers tegelijk speelden. Pietersma herinnert zich nog dat wereldkampioen Jannes van der Wal in 1984 naar Koudum kwam. “En ik ha yn Sint Nyk nochris tsjin Ton Sijbrands spile.” De wereldkampioenen kwamen vaak uit Nederland.
Wat maakt het dammen als spel zo boeiend? “Eeeh, it winnen”, grijnst Pietersma. Hij zegt dat je dan net even lekkerder ontspant, dan wanneer je verliest of remise speelt. Dammen is voor hem: “Foarút tinke en goed sjen wat je tsjinstander docht.” En kunnen omgaan met de zenuwen, de druk. Hij realiseert zich dat het bij de dammers van 1935 precies hetzelfde was. De damsport is nooit veranderd.
Tot ons Genoegen zit in de Súdwesthoek-competitie, niet in die van de ‘grote’. Want dat kost algauw zeshonderd euro. De Koudumers dammen gratis in De Klink. En naast Pietersma is er nog maar één andere bestuurder. De leden kunnen volstaan met 25 euro jaarlijks. Dat is voor niks, maar anders waren nog meer dammers al weg. “Want,” zegt Pietersma zuchtend, “….it wol net mear…”
Tekst: Eelke Lok - Foto: Ricardo Veen