René Leenstra en Jan Bruinsma kaatsen samen al bijna honderd jaar “Het is gezellig en het houdt je jong”

Sport
Foto: Dennis Stoelwinder
Foto: Dennis Stoelwinder

HEERENVEEN - Jan Bruinsma en René Leenstra kaatsen bij elkaar opgeteld al bijna honderd jaar en zijn al erg lang lid van kaatsvereniging De Pompeblêdden in Heerenveen.

De kaatsvereniging bestaat al zeker vijftig jaar en kent leden van jong tot oud. “We willen een vereniging zijn waar iedereen mee kan doen’, vindt Jan Bruinsma. ‘We gaan niet per se voor de toppers.” ‘Het gaat bij ons om de gezelligheid en het samen kaatsen”, verduidelijkt René Leenstra. Hij is algemeen bestuurslid van de kaatsvereniging in Heerenveen. Buinsma is de penningmeester van het bestuur. We spreken beiden op de nieuwe kaatsbaan aan de Binnenweg in Heerenveen.

Uit de klas gehaald

“Ik kaats denk ik al zo’n zestig jaar’, steekt Jan Bruinsma van wal. ‘Ik ben geboren in Dronrijp en daar was het vroeger normaal dat je op voetballen én kaatsen zat. Dat deed iedereen. Rond mijn dertigste ben ik met voetballen gestopt omdat het me te druk werd. Maar het kaatsen ben ik altijd blijven doen. Het is natuurlijk ook een sport waarmee je langer door kunt gaan. Ik kaatste vroeger met twee anderen voor mijn middelbare school tegen andere scholen en wij wonnen de wedstrijd. Dat vond ik geweldig, natuurlijk. De volgende dag werd ik uit de klas gehaald, omdat de directeur mij wilde zien. Ik deed weleens wat verkeerd en ik dacht dat ik zwaar op mijn kop ging krijgen. Maar de directeur wilde mij speciaal vertellen hoe trots hij was dat wij die beker hadden gewonnen. Dat blijft je natuurlijk bij.”

Altijd al een sportman

René Leenstra: “Ik ben altijd al een sportman geweest. Toen ik een jaar of 21 was kwam ik in IJsbrechtum te wonen. Daar zeiden ze dat ik moest beginnen met kaatsen. Ik wist destijds niet eens wat het was, maar ik wilde het graag proberen. Zo ben ik ermee begonnen. Eerst bij de recreanten en daarna door naar de betere spelers. Inmiddels kaats ik alweer 35 jaar. Als ik wedstrijden speel ben ik wel redelijk competitief ingesteld. Ik ben het liefste erg fanatiek aan de gang en ik probeer natuurlijk te winnen. Maar als het niet lukt is het ook geen ramp. Dan pakken we er in de derde helft een biertje bij en dan is het ook weer gezellig.”

Het mooiste kaatsveld

Jan Buinsma: ‘Toen de vereniging zo’n vijftig jaar geleden werd opgericht was er simpelweg geen kaatsveld beschikbaar. We werden voor lange tijd bij andere clubs ‘ingeschoven’. Zo hebben we op een korfbalveld, een rugbyveld en een hockeyveld gekaatst. En voor we deze definitieve plek konden krijgen zaten we bij de Heerenveense Boys. In 2015 zijn we naar de gemeente gestapt en na overleg zijn we deze locatie aan de Binnenweg overeengekomen. Uiteindelijk hebben we halverwege 2017 een vergunning voor elkaar gekregen en in oktober zijn we begonnen met bouwen.”

René Leenstra: “Ik ben erg trots op wat wij hier met z’n allen hebben neergezet voor de club. We hoeven niet meer als een soort nomaden rond te trekken. Vooral het clubhuis is erg belangrijk voor mij. Eerst dachten we dat het een oude keet ging worden. Maar het gebouw is helemaal nieuw en compleet energieneutraal. Van tevoren gingen er verhalen dat het niet ging lukken, maar het staat er toch allemaal. Zelfs nog beter dan we in het begin hoopten. Een grote groep vrijwilligers heeft er erg lang en hard aan gewerkt. Het laat zien hoe belangrijk de vereniging is voor de leden en wat een hechte club we zijn geworden.”

Jan: “Sommige bezoekers zeggen dat ze het misschien wel het mooiste kaatsveld van Nederland vinden. Ik denk dat heel veel verenigingen jaloers zijn op onze locatie. Het is omringd door bomen. Dat maakt het gezellig en mooi tegen de wind. Het betekent wel dat we zo nu en dan in de bosjes naar de ballen moeten zoeken, maar dat heeft ook wel weer wat.”

De Masters

René: “Elk jaar vraagt de KNKB onze vereniging om een aantal wedstrijden te organiseren. De belangrijkste daarvan is de Masters, dit jaar op 2 juli. Dat is het hoofdklasse toernooi en dan komen hier echt de toppers. Acht parturen, groepjes van drie, doen hier aan mee. Wij hebben dit jaar de primeur voor de vrije formatie. De spelers geven zich individueel op en de teams worden gekozen door een loting. Bij kaatsen gaat het om allemaal losse wedstrijden, dus niet zoals bij voetbaltoernooien. Er wordt wel een ranking bijgehouden, dus punten maken is wel belangrijk. Ieder jaar mogen de zestien hoogste parturen meedoen aan de PC in Franeker.’

Jan: “Als je goed bent, dan krijg je met kaatsen een paar hoogtepunten. Meedoen aan de PC, het grote toernooi in Franeker, is daar één van. Er staan dan honderden kijkers langs de kant. Dat voelt wel echt erg anders dan hier even een ledenpartijtje. Binnen onze vereniging hebben we natuurlijk ook toppers die heel goed hebben gepresteerd. Voor onze vereniging is het organiseren van de Masters het hoogtepunt van het jaar. Het veld wordt helemaal aangekleed voor de wedstrijd. Je herkent het veld dan niet meer terug. Er komen veel mensen kijken en er hangt een vertrouwde sfeer. En het is prachtig om de talenten in actie te zien. Als de coronaregels volgend jaar soepelere zijn kunnen we hier heel wat mensen kwijt op het terrein.”

Eén grote familie

René: “De club bestaat eigenlijk uit een groep kaatsers die losstaat van de KNKB. Op papier telt de club ongeveer 120 leden, waarvan 26 donateursleden. Dit zijn leden die niet meer actief kaatsen, maar nog wel contributie betalen. Sommigen hebben heel lang gekaatst en willen alleen komen kijken.”

“Het is fantastisch dat mensen zo’n groot hart hebben voor de vereniging, terwijl ze zelf niet eens meer kaatsen”, vult Jan aan. “We hebben het over mensen die al vijftig jaar bij de vereniging zitten. Mensen vinden het hier gezellig en het houdt je jong. Sinds we op de nieuwe locatie zitten trekt de jeugd ook weer aan. Zelfs oude jeugdleden die nu weer beginnen. Daar zijn we erg blij mee. Voor mij is het de sport van mijn jeugd. Ik ben ermee opgegroeid. Als je meedoet aan een KNKB wedstrijd ben je vaak in andere teamsamenstellingen aan het kaatsen. De ene keer kaats je met hem en de andere keer weer met haar. Dat vind ik er zo leuk aan. Tijdens zo’n wedstrijd zijn er dan wel zo’n tweehondnerd kaatsers die je min of meer kent. Je leert op die manier gewoon erg veel mensen kennen. Het is erg sociaal, dat hoort erbij. Het is eigenlijk één grote familie.”

Kaatsen buiten Friesland

‘Het zijn eigenlijk allemaal Friezen die het doen, alhoewel er over de hele wereld wordt gekaatst’, weet Jan Bruinsma. ‘In Zweden heb ik ook een variant van het Friese kaatsen gezien. Dat is echt superleuk. Ik geloof dat zelfs in Zuid-Amerika resten zijn gevonden van kaatsvelden dichtbij Inca tempels.”

René Leenstra kan dat beamen. “Ik ben jaren geleden een keer naar Mexico geweest en daar heb ik een aantal van die restanten kunnen zien. De velden liggen tussen de gebouwen in, zoals ze hier vroeger veelal in de dorpen zaten. En de afmetingen van de velden komen ook aardig overeen met die van ons.”

“Het kan natuurlijk op toeval berusten,” twijfelt Jan Bruinsma. “Dat het om sporten gaat die gewoon op elkaar lijken. Het is in wezen heel primitief. Je hebt een bal en je slaat er met je hand tegenaan. Meer is het niet.”

Door: Fimke Groenewoud

Foto: Fimke Groenewoud
Foto: Fimke Groenewoud