Cover verhaal: Jos Kroon - een Sneker ‘praatjesmaker’ met een klein hartje

vacatures
Afbeelding

Geen enkele Sneker heeft zoveel buren als Jos Kroon, voormalig Prins van de Sneker carnavalsvereniging De Oeletoeters. Jos is 68 jaar, pensionado, getrouwd met Marion, vader van drie zonen, verdienstelijk hobbykok en auteur van vele humoristische Facebook-anekdotes. Vrijwel dagelijks verschijnt er in onvervalst Snekers van zijn hand wel een verhaal waarin een van zijn vele buurmannen of -vrouwen een prominente rol speelt. Jos Kroon is dus een Sneker ‘praatjesmaker’, maar wel eentje met een heel klein hartje. Een portret van een in Hoorn geboren Sneker, van de hand van een Sneker Hagenees.

Jos Kroon is van het bouwjaar 1954, ontworpen en geproduceerd door Phocas en Jannie Kroon in het Noord-Hollandse Hoorn. De familie Kroon telde vier kinderen: twee jongens en twee meiden. 

F = Ph

De naam Phocas is een niet alledaagse naam en verwijst volgens Wikipedia naar hetzij één van de twee keizers Phocas van het Byzantijnse Rijk, de Nijmeegse studentenroeivereniging, of naar Sint Phocas, beschermheilige van tuiniers en zeevaarders. Gezien de rooms-katholieke gezindte van de familie Kroon lijkt de laatste mogelijkheid de meest waarschijnlijke. “Als mijn vader een brief kreeg die geadresseerd was aan F. Kroon, stuurde hij hem resoluut terug”, vertelt Jos breed glimlachend. “Hij was een geboren en getogen Groninger en mijn moeder, Jannie, kwam uit Assen. Er stroomt dus weinig Fries bloed door mijn aderen.

Mijn vader was een laatbloeier. Hij kwam uit een arm Gronings gezin, moest op zijn twaalfde al aan het werk en had dus weinig opleiding genoten. Dat haalde hij op latere leeftijd in met achtereenvolgens zijn rijbewijs, de mavo, de handelsavondschool en een studie Nederlands.  Hij was machinezetter bij het Noord-Hollands Dagblad en moest daar samenwerken met Theo Koomen, een ‘Popie-Jopie’ waar hij een ontiegelijke hekel aan had.”

Over de brug naar school

“Mijn vader kreeg een baan aangeboden bij Drukkerij De Vries, inclusief een woning, zodat wij 67 jaar geleden naar de Anna Paulownastraat in Sneek verhuisden. Mijn moeder verzette bergen werk als vrijwilliger van de buurtspeeltuin en de wandelclub DES (Door Eendracht Sterk, maar in Sneek verbasterd tot: De Eerste Stap – red). Mijn jeugd in het Sperkhem was in een woord ‘gouden’. Het was bij ons altijd een zoete inval met vrienden en vriendinnen over de vloer, alles kon. Wat ik nog steeds wel jammer vind is dat we vanwege ons geloof ‘over de brug’, naar de RK Thomas van Aquinoschool moesten en de meiden naar de Bonifatiusschool.

Na de lagere school volgde de katholieke HBS in Bolsward, het Jan Brugman College. Stom genoeg heb ik die niet afgemaakt omdat ik wilde werken, centen verdienen. Ik werd een fabrieksjongetje bij ritssluitingenfabriek Yoshida. Omdat ik dat niet mijn hele leven wilde blijven, heb ik later de studie weer opgepakt met het praktijkdiploma boekhouden.”

Mannen in pakken met Samsonite koffertjes

“Als verlegen fabrieksjochie keek ik enorm op tegen mijn medecursisten, mannen in pak met prachtige Samsonite koffertjes. Maar later, toen het examen in zicht kwam, waren die vrijwel allemaal afgehaakt. Toen begon dat opkijken tegen anderen al snel af te kalven.” Yoshida werd verruild voor Koga Miyata in Heerenveen, toen nog zelfstandig, maar zo bleek later, vrijwel failliet. “Dus mocht ik weer solliciteren en kon ik aan de slag bij speelgoedgroothandel Van der Meulen, een periode waar ik, zacht uitgedrukt, niet de meest positieve herinneringen aan over heb gehouden. Ik was dan ook blij dat ik naar het toenmalige Casolith in Leeuwarden kon. Daar heb ik 23 jaar met heel veel plezier gewerkt op de administratie, als systeembeheerder en later in de verkoop buitendienst.”

Frankrijk is om snel doorheen te rijden

“Toen dat bedrijf door een Franse firma werd overgenomen heb ik een grondige antipathie tegen Fransen ontwikkeld. Naar boven likken en naar onderen trappen. Frankrijk is voor mij een prachtig land om zo snel mogelijk doorheen te rijden naar Spanje.

Daarna heb ik een paar jaar voor mezelf gewerkt als computerheldesk, maar daar ben ik niet echt voor in de wieg gelegd. Ik ben niet zakelijk genoeg. Het verzoek van een oud-collega om bij maaltijdservice Friesland uit Menaldum te komen werken kwam dan ook als geroepen. Toen ik daar twaalf jaar later vertrok vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd was er nieuwbouw gepleegd in Drachten, was de naam veranderd in ‘Van Smaak’ en was de productie meer dan verdubbeld. Van Smaak is in 2018 overgenomen door Poiesz Supermarkten.”

In elkaars armen gerold

“Wij waren als vriendenploeg vaak met een boot weg, een omgebouwde bakdekkruiser genaamd ‘De Tamp’, en uiteraard kom je in de gloriejaren van je adolescentie dan in de notoire stapgelegenheden van Friesland terecht. Wij waren bijna inventaris van d’Ald Wal en Café T en T in Heeg. Daar ontmoette ik Marion uit Den Haag, die verkering kreeg met een van mijn vrienden. Toen na een jaar de verkering uitraakte, bleef ze in Heeg komen. Wij konden het meer dan prima vinden met elkaar, zodat wij langzaam maar zeker in elkaars armen zijn gerold. De rest is geschiedenis. Nadat we een periode hadden samengewoond, zijn we getrouwd en hebben we vanaf 1982 eerst veertien jaar in een koophuis in het Sperkhem gewoond en in 1996 hebben we ons huidige huis op de Hemdijk gekocht. We hebben samen drie zonen op de wereld gezet: Jeroen, Frank en Paul.”

Je kon mij wel een ei in de kont koken

“In onze ‘Sperkhem-periode’ werd ik actief in de wijkvereniging. Naast mijn schrijfwerk voor de wijkkrant, was ik lid van de bouwploeg van de carnavalspraalwagen. Eigenlijk wonnen we daarmee vrijwel elk jaar de hoofdprijs. Het gevolg was dat we bij carnavalsvereniging De Oeletoeters ‘in de kijker kwamen’ want we waren behoorlijk actief. Zo hadden we een eigen wijkfeest, waarbij ik traditioneel de openingstoespraak moest houden. Dan kon je mij wel een ‘ei in de kont koken’, zo zenuwachtig was ik dan.”

Prins Jos de eerste

“We zijn toen ook lid geworden van de Oeletoeters, waar ik twaalf jaar ‘hoffotograaf’ ben geweest. In 2010 werd ik gevraagd als Prins, met Theo Koenen en Theo de Boer als mijn secondanten. Daarnaast ben ik medeoprichter geweest van het LUS-koor, Lui Ut Sneek, en maak ik deel uit van ‘Erat Pulmentum’, een herensociëteit die het noordelijke prinsentreffen organiseert. Erat Pulmentum betekent: ‘het was een zootje’.

Ik ben een verwoed verzamelaar van Weduwe Joustra parafernalia. Drankjes, glazen en kruikjes, in soorten en maten, sjaaltjes, een bodywarmer, noem het maar op. Zelfs een paar mandflessen ‘van de Weduwe’. En… de meeste flessen en flesjes zijn nog vol. Onlangs heb ik nog een LP op de kop getikt van Astrid Nijgh met zeemansliederen, waaronder een liedje dat ‘De Weduwe Joustra’ heet, prachtig toch?”

Wij hadden vroeger een buurman…

We hebben een vraagje voor Jos, tussen zijn verhalen door. Hij verblijdt Sneek vrijwel dagelijks op Facebook met zijn stukjes over al die buren die hij heeft gehad en waarmee hij zulke lachwekkende situaties heeft beleefd. Of hij daarover wil vertellen?

“Haha, ja dat schrijven zit er al van jongs af aan in. Opstellen op de lagere school, stukjes voor de wijkvereniging, voor het huisorgaan van de Oeletoeters, teksten voor het LUS-koor en natuurlijk op Facebook.  Ik hoef er weinig moeite voor te doen, de woorden komen vanzelf. Overigens kan niemand zoveel buurmannen en -vrouwen hebben als ik in mijn stukjes heb beschreven, maar de meeste verhalen zijn geïnspireerd op waargebeurde situaties. Die gebeurtenis wordt dan een beetje geromantiseerd met een Jos Kroon-sausje er overheen en in een ‘buurman-verhaaltje’ gegoten.”

 

Eekmiegers

“Waar ik heel slecht tegen kan is ongenuanceerd ‘ge-oha’ over allerlei onderwerpen die er in Sneek spelen. Zoals bijvoorbeeld de ‘Groene Puust’, de avant-gardistische uitbouw van de Martinikerk en de boom die daarvoor moest wijken. ‘En dat allemaal van ons belastinggeld’, lees je dan op Facebook. Ammehoela, helemaal niet van ons belastinggeld. Dat wordt betaald door de pk-kerkgemeenschap. Stemmingmakerij op basis van onwaarheden, daar heb ik een hekel aan. Daar probeer ik mij ook altijd verre van te houden, maar dat lukt niet altijd. Dan maak ik van mijn hart geen moordkuil.”

Als tegenhanger, waar word je heel blij van?

“Dweilorkesten. De Sneker Dweildag vind ik een van de mooiste dagen van het jaar. We hebben in Sneek een rijke historie met veertig jaar ‘Blauhúster Dakkapel’. De nazaten daarvan, de Putkapel, zetten deze traditie van ‘Pappe en de Mannen’ voort en spelen bij gelegenheden de pannen van het dak. Terwijl hun roze tegenhangers, de Utlopers, uit de ‘Advendo stal’ ook hun mannetje staan. Ook word ik blij van koken, bij voorkeur Indisch. In het begin haalde ik de boemboes bij de toko, maar zelf maken is nog veel lekkerder en leuker. Zo heb ik al de nodige rijsttafels gemaakt. Heerlijk.”

Resumerend: Jos Kroon in een hele korte slotzin?

“Vier het leven!”

Tekst: Wim Walda

Fotografie: Laura Keizer en Wim Walda